maandag 21 oktober 2019


De oktoberverrassing
Nixon was bezorgd op de avond van 22 oktober 1968. Hij was de herfstcampagne ingegaan met een stevige voorsprong op vice president Hubert Humphrey, maar de peilingen lieten zien, dat ze elkaar naderden nu Democratische arbeiders terugkeerden naar hun partij en Johnsons inspanningen om een vrede te onderhandelen in Parijs veel aandacht kregen in de pers. Nixon geloofde dat hij zou gaan winnen, tenzij een belangrijke resultaat in Parijs de situatie totaal zou veranderen. Daarom besloot hij via via de leider van Zuid-Vietnam Nguyen Van Thieu aan te sporen zich tegen de vredesvoorstellen te verzetten. Johnson en Humphrey hadden zijn instemming met een vredesregeling nodig. Nixon suggereerde Van Thieu dat, wanneer hij president zou zijn, er een betere regeling uit zou komen.

Hoe doe je dat?
Bob Haldeman, 42, was Nixons campaign chief of staff. In oktober 1968 hadden de twee mannen intensief contact over wat bekend zou worden als ‘the Chennault Affair’. Nixon gaf Haldeman de  opdracht: vind manier om Johnsons plannen voor constructieve vredesbesprekingen te saboteren. Dat lukte de laatste en de Chennault Affair, genoemd naar Anna Chennault, een belangrijke Republikeinse dame en gelddonor, die fungeerde als geheim contactpersoon met de Zuid-Vietnamese regering, heeft tientallen jaren velen geïntrigeerd. De Amerikaanse regering luisterde zijn Zuid-Vietnamese bondgenoot af en hoorde Anna zeggen: ”Hold on, we are gonna win”, maar aarzelde het bekend te maken, want men had geen hard bewijs dat Nixon hier achterzat. Nixon heeft het altijd ontkend en zijn advocaten weigerden inzage in de campagnearchieven van 1968.

Wie wat bewaart, heeft wat
Toen kort na 2007 de Nixon Presidential Library Haldemans aantekeningen vrijgaf voor het publiek, kwam een journlist vier relevante pagina’s tegen. Richard Nixons telefoontjes kwamen regelmatig tijdens de campagne van 1968 bij Haldeman binnen en deze maakte nauwkeurige aantekeningen. “Keep Anna Chennault working on SVN,” schreef Haldeman, terwijl hij Nixon aan de lijn had. “Ze zouden Johnsons initiatief de vernieling in laten draaien”, zei Nixon.

Impeachment
Een voordeel van de huidige hoofdbewoner van het Witte Huis is, dat hij het makkelijk maakt zijn uitlatingen, opvattingen of plannen terug te vinden. Hij is niet weg te slaan van Twitter en ook op persconferenties maakt hij van zijn hart geen moordkuil. Natuurlijk is het lelijk om een buitenlandse leider te vragen onderzoek te doen naar kwalijke activiteiten van een mogelijke tegenstander. Daarmee is niet gezegd dat vorige presidenten dat niet ook, maar op een wat discretere wijze deden. Is het erg genoeg om daarvoor ‘geimpeached’ te worden? Valt het onder de ‘high crimes and misdemeanors’ waar de grondwet over spreekt in artikel 1, lid 3? En trouwens, hoe ‘high’ is high’? Is de drempel de laatste jaren al niet flink verlaagd?

maandag 30 september 2019


Is Angela een ‘manke eend’?

De roes van het begin

Als een Amerikaanse president na lange strijd de felbegeerde toppositie bereikt heeft, begint hij met heel veel politieke macht. In het Amerikaanse systeem heeft de winnaar altijd gelijk. De nieuwe president moet de goede zijn, want “the people can’t be wrong”. Lincoln zei het al in zijn toespraak in Gettysburg in1863: “(…) and that government of the people, by the people, for the people, shall not perish from the earth”. Politici beroepen zich steeds weer op ‘the people’. Dat aan die verkiezingen vaak slechts maar de helft of minder van de bevolking meedoet en dat de onderste dertig procent al helemaal niet aan het verkiezingscircus mee wil doen is een vervelend detail in hun ogen. De nieuwe president wordt positief ontvangen, hij bepaalt het beleid, stelt zijn  ministers aan, vult talloze andere posten met zijn mannen en vrouwen, draagt rechters voor ter benoeming, stelt federale openbare aanklagers aan enz. Daarnaast is hij degene die bepaalt wat er militair gebeurt. Al die nieuwe gezichten in het Witte Huis, op de televisie zijn sowieso verfrissend na acht jaar de beelden van zijn voorganger. Toen Obama was verkozen, was er sprake van euforie: een nieuwe man, een jonge man, een zwarte man met een mooie vrouw, twee schattige dochtertjes en heel veel fraaie ideeën. Hij kon er ook mooi over speechen. Zonder dat hij al veel gepresteerd had, werd hem de Nobelprijs voor de Vrede toegekend!


De ‘lame duck’ president

Laten we bij het voorbeeld van Obama blijven. In 2010 deed hij niet mee, was hij geen kandidaat en toen deden de Democraten het minder, maar in 2012 deed hij mee om herverkozen te worden en toen ging het met de Democraten ook weer beter. Als de president het goed doet bij de kiezers, kun je in zijn ‘slipstream’ meeliften en zo ook gekozen worden. Er straalt wat van zijn glorie op jou af. Johnson werd in 1964 gezien als de uitvoerder van het testament van de een jaar eerder vermoorde John F. Kennedy en versloeg in een landslide de conservatieve Barry Goldwater. In zijn slipstream nam hij een reeks kandidaten voor het Huis van Afgevaardigden mee, die hem diep dankbaar waren. Zo kon hij in de periode 1964 tot 1966 een heleboel progressieve wetgeving door het Huis en de Senaat krijgen. Als de president in jouw district met grote cijfers is gekozen, maar jijzelf met een veel kleinere marge hebt gewonnen, zul je niet gauw tegen je president ingaan. Je kiezers zouden het niet begrijpen en bovendien heb je bij de volgende verkiezingen de steun van je president weer hard nodig. Een sterke presidentskandidaat heeft dus drie keer de troeven in handen. Je hebt hem of haar nodig, omdat hij geld en baantjes te vergeven heeft voor jou en je vrienden en je hebt hem nodig bij de verkiezingen. Heb je een president die uit de gratie is, zoals de jonge Bush in 2006 en 2008 dan wil niemand met hem gezien worden.


Wanneer word je een ‘lame duck’?
Heb je niet veel meer te vergeven aan banen of contracten? Sta je de volgende keer niet meer op de lijst? Kun je dus niemand meer met je meetrekken? Dan dreigt er het ‘manke-eend-gevaar’. Waarom zouden we nog bang voor jou zijn? Jij bent op weg naar de uitgang! Als dan ook nog zowel in het Huis van Afgevaardigden als in de Senaat de andere partij de macht in handen heeft, kun je als president niet veel meer tot stand brengen. Je kunt wel verdragen en overeenkomsten afsluiten, maar als de oppositie ratificatie tegenhoudt, dreigt het gevaar dat het woorden blijven. Je bent een manke eend geworden, echt vliegen kun je niet meer. Angela Merkel heeft haar afscheid al aangekondigd, ze is geen voorzitter meer van haar partij. Regeringsleiders van andere landen hoeven niet zo bang meer te zijn voor wat er zal gebeuren, als ze tegen haar ingaan, want dadelijk is ze toch weg. Hoe Macron haar onlangs aftroefde bij de verdeling van de belangrijke posten in Europa is daar een mooi voorbeeld van. Het antwoord op de vraag in de titel is dus: Ja!!!

dinsdag 17 september 2019


Boris
“He knows no details, has only half the picture in his mind, talks absurdities en makes my blood boil to listen to his nonsense”. “I find it hard to remain civil and the wonderful thing is that ¾ of the population of the world imagine that Winston Churchill is one of the Strategist of History and the other ¼ have no conception what a public menace he is and has been throughout this war!”
Dit komt allemaal uit het dagboek van Field Marshall Alan Brooke, Chief of the Imperial General Staff en als zodanig de belangrijkste militaire adviseur van Winston Churchill. Nigel Hamilton heeft met War and Peace alweer een indrukwekkend boek geschreven. Het is het laatste deel van een trilogie over het militaire leiderschap van Roosevelt in de Tweede Wereldoorlog. Hij geeft een heel positief beeld van Roosevelt en laat met talloze voorbeelden zien dat Churchill als de facto militair leider – hij was zowel premier als minister van Defensie – van Engeland grossierde in plannen die zijn Amerikaanse bondgenoten tot wanhoop dreven.

Kostbare fouten
De landing bij Anzio in januari 1944 liep op een grote mislukking uit. Doel was om Rome te bereiken, maar wat de geallieerden daar nu precies mee op zouden schieten was voor velen een raadsel. Churchill dreef het plan door zonder goede voorbereiding met alle noodlottige gevolgen van dien. Hij pleitte voor een grotere militaire operatie in Italië met de bedoeling om de Duitsers in hun ‘soft underbelly’ te raken. Hoe de geallieerden de Alpen zouden moeten oversteken was alleen hem duidelijk. Toen Roosevelt en Churchill in september 1944 in Quebec bijeenkwamen voor militair beraad, stelde hij voor om een leger te laten landen in Istrië en dan op te trekken naar Wenen. Ook daar liggen hele hoge bergen tussen start en finish en ook dat plan bleef ‘creatief, maar vaag’. In 1916 was Churchill als First Lord of the Admiralty al verantwoordelijk voor de militaire actie van het Engelse leger in 1915 in de Dardanellen, een onmogelijke operatie met 141.000 slachtoffers. Hij trad daarna af, dat wel. Kortom Churchill als militaire leider komt er niet goed vanaf bij Hamilton. Op mijn kast ligt – en staat er nog niet inChurchill, Walking with Destiny, de laatste biografie van Churchill door Andrew Roberts. Ik ben benieuwd hoe hij  van al deze gebeurtenissen en discussies verslag doet.

Andere tijden
In het laatste jaar van zijn leven was Roosevelt sterk verzwakt. Vaak was hij helemaal niet of maar een paar uur per dag in staat te werken. Een aantal keren trok hij zich voor een periode van meerdere weken op het platteland terug ver buiten het bereik van de media. Die media waren toen nog niet zo talrijk als nu en lieten zich uit respect voor de president op afstand houden. Diegenen die hem wel spraken waren zonder uitzondering geschokt door zijn verschijning en gedrag, maar hielden hun mond. Dat zou in onze moderne tijd met mobieltjes in de aanslag en iedereen klaar om te twitteren niet meer mogelijk zijn.

En nu Boris
Dacht u even dat de citaten in het begin op Boris Johnson sloegen? Helemaal vreemd is dat niet, want hij schreef in 2015 met The Churchill Factor een biografie van Churchill en maakt er geen geheim van dat deze zijn grote held en voorbeeld is.

dinsdag 3 september 2019


Edward Kennedy tien jaar geleden overleden

Er zijn verschillende soorten Amerikanen. Je hebt er die veel van de wereld gezien (of vernomen) hebben en mensen voor wie de horizon niet verder reikt dan de uiteinden van God’s own country. Je hebt de mensen aan de East Coast (New York, New England) en de West Coast (Seattle, San Francisco en Los Angeles) en daartussen de ‘fly-over people’, de ‘rednecks’ en de inwoners van de ‘Deep South’. Van de staten van New England is Massachusetts waarschijnlijk het meest bekend. De staat kan bogen op John Adams, die behoorde tot de Founding Fathers en de tweede president van de VS was. Daarnaast geldt het al meer dan vijftig jaar als het voorbeeld bij uitstek van een vooruitstrevende, liberale staat. In 1952 werd John F. Kennedy er gekozen tot lid van de Senaat, zijn broer Edward nam zijn zetel in 1962 over en zou zesenveertig jaar senator blijven tot aan zijn dood op 25 augustus 2009. Slechts twee senatoren in de geschiedenis van de VS, Robert C. Byrd van West-Virginia en Strom Thurmond van South Carolina, waren langer lid. Toen de eerste in mei 2008 hoorde van Kennedy’s dodelijke hersentumor, barstte hij in de vergaderzaal in tranen uit. Veel meer dan John, die de mantel van vooruitstrevendheid na zijn dood omgehangen kreeg, was Edward een echte liberal. Als voorzitter van een subcommissie van de senaatscommissie voor Justitie dwong hij b.v. door volhardend onderzoek af, dat de FBI en het ministerie van Justitie werk maakten van de moord op Orlando Letelier. Deze was in 1973 minister van Binnenlandse Zaken, van Buitenlandse zaken en van Defensie in het Chili van Allende. Na de coup in 1973 verbleef hij een jaar lang in een concentratiekamp. Na internationale druk werd hij vrijgelaten. Op 21 september 1976 werd zijn auto in Washington opgeblazen door een bom geplaatst door agenten van de DINA, de geheime politie van generaal Pinochet; hij en zijn vrouw overleden. Edward Kennedy was een onvermoeibaar strijder voor civil rights, onderwijs, gelijke rechten voor vrouwen, voor verhoging van het minimumloon en voor een ziektenkostenverzekering zoals Obamacare. Hij was tot zijn dood voorzitter van de senaatscommissie voor Health, Education, Labor and Pensions.

Samenwerken over partijgrenzen heen
Wat Kennedy zo effectief maakte als wetgever was zijn vermogen om over de partijgrenzen heen allianties te sluiten. Meer dan nu was de Senaat in zijn tijd een gezelschap van individuen. Wie relaties kon leggen met anderen en in staat was compromissen te sluiten, kon veel bereiken. Ondanks zijn reputatie als vooruitstrevende senator wist hij toch voorstellen op te stellen met belangrijke personen uit het Republikeinse kamp. Belangrijkste voorbeeld daarvan is zijn samenwerking met president George Bush jr. om de onderwijswet No Child Left Behind aangenomen te krijgen. Ook met senator John McCain, de Republikeinse presidentskandidaat in 2008, werkte hij samen. Orrin G. Hatch, de Republikeinse senator uit Utah, was een belangrijk vriend. Trots was hij op het feit, dat hij in 2002 tegen de oorlog in Irak stemde.

Fouten en mislukkingen
Cappaquiddick in 1969 was zijn grootste fout. Hij reed zijn auto het water in, de vrouw in de auto verdronk, hijzelf rapporteerde het ongeluk pas de volgende ochtend bij de politie. Het bleef aan hem kleven. Een mislukking was zijn poging om presidentskandidaat te worden in 1980. Hij nam het op tegen zijn partijgenoot president Carter. Hij slaagde er niet in duidelijk te maken waarom hij president wilde worden. Carter gebruikte de gijzeling in Iran op slimme wijze. Hij voerde nauwelijks campagne, verliet het Witte Huis weinig en straalde zo uit, dat hij het landsbelang diende en niet zijn eigen belang.

woensdag 7 augustus 2019


Twee preludes
Misschien hebt u het filmpje wel eens gezien: een jeugdige Bill Clinton schudt in 1963 in de tuin van het Witte Huis de hand van John F. Kennedy. Het werd in de presidentscampagne van 1992 veelvuldig gebruikt. Hoe kwam hij daar verzeild?

Alles is competitie
Clinton werd in 1963 door  de leiding van zijn High School voorgedragen voor een zomerkamp (Boys State) van de staat Arkansas. Alle deelnemers waren geïnteresseerd in de werking van de politiek. In Amerika is daar natuurlijk een wedstrijd aan verbonden: de verkiezingen worden nagebootst. Er zijn allerlei ’posten’ waar je voor gekozen kan worden en je moet dus campagne voeren, stemmen werven bij de andere deelnemers. De meest begeerde post was die van gouverneur, maar Clinton had al snel door dat dat niet haalbaar was. De gedoodverfde winnaar was Mack MacLarty, een topatleet, charmant en uit de betere kringen. Daarom zette hij – toen al een tacticus, een politicus in de dop – in op next best: de post van senator en die verkiezing won hij. Samen met een andere deelnemer - elke staat heeft in de echte Senaat ook twee senatoren – mocht hij als extraatje nog een week naar Washington (Boys Nation). Daar volgden ze een civics course van een week en als kers op de taart was er het bezoek aan het Witte Huis. Clinton bofte dat Kennedy na zijn toespraakje op de jongens afstapte en dat er iemand was die dit tafereel op film vastlegde.

Goed voorbeeld doet volgen
In de documentaire die deze weken in delen op maandagavond wordt uitgezonden gaat het over de affaire van Bill Clinton met Monica Lewinsky. Kenners van Bills handel en wandel in Arkansas wisten dat dit niet zijn proefstuk was. Hij was een succesvol gouverneur van Arkansas van 1979 tot 1981 en van 1983 tot 1992. Toen Gary Hart zich in 1987 uit de race om de Democratische nominatie voor president terugtrok, omdat zijn affaire met fotomodel Donna Rice bekend was geworden – de film de Front Runner gaat daar over -, overwoog Bill zich in de strijd te mengen. Gelet op de kwaliteit van de resterende kandidaten gaf hij zichzelf een goede kans op de nominatie. Weliswaar had hij ook de nodige ‘extracurricular activities’ op zijn conto staan o.a. zijn affaire met Gennifer Flowers, maar zijn team van medewerkers waaronder Hillary en Betsey Wright, zijn rechterhand als gouverneur, waren heel bedreven geworden in het verborgen houden van wat Bill zoal deed. Door lobbywerk was hij inmiddels ook voorzitter van de National Governors Association en de Education Commission of the States geworden Vrienden en kenners van de politiek voorspelden hem een nog grotere toekomst “if he can keep his dick in his pants” zoals Hillary zelf het formuleerde. Helaas was dat niet gelukt. De dochter van een vrouw, die de voorzitter was van de Democratische partij in Noordwest Arkansas, kwam met een verhaal thuis over een vrouw die met de gouverneur enz. Daar werd op dinner parties openlijk over gesproken! Betsey Wright had inmiddels een lijst aangelegd van dames waarmee Bill in de afgelopen jaren wat had gehad. “Kun je er zeker van zijn dat zij haar mond zal houden? Hoe weet je dat? Waar woont ze nu? Weet je zeker dat ze niet voor geld toch haar verhaal gaat vertellen?” Zuchtend kwam Bill tot de conclusie – of beter gezegd hij kon het niet weerleggen – dat de risico’s veel te groot waren. Voor 15 juli 1987 was al een zaal afgehuurd in het Excelsior Hotel in Little Rock en daar kondigde Bill met Hillary aan zijn zijde na een lange inleiding en met veel verzuchtingen aan, dat hij NIET zou deelnemen.

maandag 29 juli 2019


Poor Mike

In de eerste jaren van de nieuwe Amerikaanse republiek was de procedure heel simpel. De man die de meerderheid behaalde in het Electoral College was de president en nummer twee was de vicepresident. Dat is heel lang een volstrekt onbeduidende functie geweest. De Grondwet kent hem slechts twee taken toe nl. in de Senaat de beslissende stem uitbrengen, wanneer de stemmen staken en de president opvolgen als deze voortijdig zou overlijden, zou aftreden of afgezet zou worden.

Waardeloos
De meeste vicepresidenten zijn diep ongelukkig geweest tijdens hun ambtsperiode. Ze hadden of helemaal niets te doen of kregen van de president slechts onbeduidende opdrachten. John Nance Garner, de Texaan die onder Franklin Roosevelt van 1933 tot 1941 vicepresident was, zei ooit dat het minder waard was dan “a bucket of warm piss”. Nixon zorgde er in 1952 voor, dat de delegatie van Californië op de Republikeinse conventie overging naar het kamp van Eisenhower; hij werd ervoor beloond met het vicepresidentschap. Zijn baas had geen hoge dunk van hem en de leden van het kabinet al evenmin. Toen Eisenhower vanwege zijn gezondheid in 1957 Nixon het ambt liet waarnemen, werd deze nauwgezet begeleid c.q. in de gaten gehouden door de staf van het Witte Huis en het cabinet.

Wat doe je nu?
Tot veler verbazing gaf Johnson in 1960 zijn sterke positie als leider van de Democratische meerderheid in de Senaat op om samen met Kennedy de verkiezingen in te gaan. Was hij het voorbeeld van zijn Texaanse voorganger vergeten? Nee! Johnson had zijn staf laten uitzoeken hoe veel vicepresidenten hun president waren opgevolgd. Heel wat! John Adams, John Tyler, Millard Fillmore, Andrew Johnson, Chester A. Arthur, Theodore Roosevelt, Calvin Coolidge en Harry Truman. Als vicepresident zou hij niet langer een regionaal, maar nationaal figuur zijn. Daarbovenop nog het volgende: zeven presidenten waren in het ambt gestorven, zeven van de drieëndertig. Gedurende de laatste honderd jaar waren dat er vijf: Abraham Lincoln in 1865, James Garfield in 1881, William McKinley in 1901, Warren Harding in 1923 en Franklin Roosevelt in 1945. Kortom 1 in elke 20 jaar. Als vicepresident zou hij bovendien na acht jaar in 1968 goede kansen hebben op de nominatie. Al deze overwegingen bracht Johnson ertoe in 1960 het aanbod van Kennedy om met hem op de ticket te gaan staan te accepteren. Hij werd diep ongelukkig. Kennedy betrok hem nauwelijks bij het politieke werk, stuurde hem bij spanningen in het buitenland naar hotspots om daar ‘met de vlag te zwaaien’ en negeerde hem verder volkomen. Johnson had niet veel te doen, maar moest wel – toppunt van vernedering – als hij van een wat luxer vliegtuig gebruik wilde maken daarvoor toestemming vragen aan Bobby Kennedy!

Jimmy Carter
Carter was de eerste president die zijn vice bij het echte werk betrok. Walter Mondale kreeg echte taken en zat aanvankelijk erbij in de Oval Office, wanneer Carter buitenlandse leiders ontving. Deze hadden moeite met de gang van zaken. Met wie zaten ze nu eigenlijk te overleggen? Met de echte president of met een tweemanschap? George Bush werd onder Ronald Reagan door de leden van de staf niet helemaal voor vol aangezien. Bush sr. zelf koos Dan Quayle, die vooral zijn mond moest houden. Clinton maakte wel gebruik van de kwaliteiten van Al Gore. Dick Cheney, de vicepresident van Bush jr., zou volgens sommigen zelfs heel veel invloed gehad hebben. Joe Biden was voor Obama heel belangrijk, omdat hij goed de weg kende in het Huis van Afgevaardigden en de Senaat.

Terug naar af!
En nu? Mike Pence bracht onlangs een bezoek aan opvangkampen voor migranten en was zichtbaar geraakt door wat hij zag. Zal dat iets aan Trumps beleid veranderen? Hoogst onwaarschijnlijk. Hij is de loopjongen van de president zonder invloed op het beleid.

vrijdag 12 juli 2019


Kun je de vijand geloven?
Een oorlog wordt gewonnen met manschappen, wapens zoals tanks en vliegtuigen, generaals met strategisch inzicht, een thuisfront dat achter de troepen staat enz. Veel minder zichtbaar, maar van wezenlijk belang zijn de inlichtingendiensten met hun spionnen ter plaatse en met hun afluisterapparatuur, waarmee ze diep in het vijandelijk gebied de communicatie van de vijand onderscheppen. Natuurlijk is die informatie in meer of mindere mate versleuteld wat betekent dat je de codes van de ander moet trachten te kraken. Lukt dat zonder dat de ander dat beseft dan heb je beet! Max Hastings heeft met The Secret War hierover een fascinerend boek geschreven.

De afluisteraars
De Amerikanen hadden de CIA, de Russen de KGB, de Duitsers hadden de Abwehr en de Engelsen hadden alle knappe koppen van Oxford en Cambridge enz. tijdelijk ingelijfd in het leger. Wanneer Hastings hun werkwijzen met elkaar vergelijkt, valt hem op dat in Rusland en Dutsland de wetenschappers die in het leger moesten meedoen ook de militaire procedures moesten volgen, terwijl de Engelsen en Amerikanen hun extra mankracht veel meer vrijheid gaven bij het gebruik van hun hersens. Als het gaat over de Engelsen dan denkt u natuurlijk aan Bletchley Park, een “ugly Victorian pile of bastard architectural origins” zo’n zestig kilometer buiten Londen, Enigma en Alan Turing.

Ik weet …, maar jij weet dat niet!
Het breken van een code b.v. van de Duitse marine was altijd een combinatie van mathematisch vernuft (en veel zweet in een achterafkamertje) en geluk. In de winter en het voorjaar van 1941 stegen de Britse verliezen op zee ten gevolge van Duitse duikbootaanvallen tot alarmerende hoogte. Op 23 februari 1941 overvielen Engelse commando’s op de Lofoten eilanden een Duitse trawler en namen daarbij onderdelen van een codeerapparaat in beslag. Hierna ging de Britse marine doelbewust op jacht naar Duitse trawlers die informatie over het weer verzamelden tussen IJsland en Jan Mayen. Overvallen op deze schepen leverden nuttig materiaal op. Geluk en veel moed zorgden voor buit die de doorslag zou geven. Op 9 mei 1941 dwong een eenheid die een konvooi begeleidde de U-11 naar het oppervlak. Een groep o.l.v. tweede luitenant David Balme nam de duikboot in beslag en verhinderde dat de Duitse bemanning het schip alsnog zou laten zinken. De buit: documentatie over het codeersysteem dat de Duitse marine op dat moment gebruikte. De vondst van deze harde informatie – tot het einde van de oorlog geheim gehouden - gecombineerd met het intellect in Bletchley Park gaf de geallieerden een geweldige voorsprong. Je kunt wel de schepen hebben, maar als je niet weet waar de vijand zich bevindt, heb je niet veel aan een materieel overwicht op zee.

Stalins argwaan
Hadden de Russen de Duitse aanval in 1941 kunnen zien aankomen? Ja, dat hadden ze. Stalin werd door geheim agenten, zijn ambassadeur in Berlijn en vele anderen gewaarschuwd dat er iets op komst was. Op 17 juni werden twee inlichtingenfunctionarissen, Merkulow en Fitin om 12.00 u. ’s middags door Stalin in het Kremlin ontvangen. Deze  achtte hun bronnen niet geloofwaardig; hij beschouwde het hele verhaal als misinformatie door de Duitsers opzettelijk in de wereld gebracht. Daarmee waren al hun agenten verdacht. Zij zelf vreesden weldra geëxecuteerd te zullen worden. Zo snel kon het gaan, als de baas jou en je agenten niet meer vertrouwde. Beria  gaf alvast orders om veertig functionarissen van de NKVD die deze informatie hadden doorgegeven te laten afvoeren naar een werkkamp.

Hoe kon dit zo gebeuren?
Stalin had spionnen in Bletchley Park en wist dat de Engelsen toegang hadden tot geheime Duitse documenten.  Hij had groot ontzag voor het oordeel van de Britten en die waren op dat moment allemaal nog – met uitzondering van Churchill – van mening dat er GEEN invasie te verwachten was.

dinsdag 28 mei 2019


Met de beste bedoelingen?

De afgelopen weken staat Iran in het brandpunt van de belangstelling. Nadat de huidige hoofdbewoner van het Witte Huis al uit de kernreactorovereenkomst met Iran was gestapt, heeft hij nu ook schepen en vliegtuigen naar Iran gestuurd. Amerika is bang voor gevaarlijke acties van Iraanse kant en aangezien de Amerikanen onze en hun eigen belangen bewaken, gaan ze er dan op af. John Bolton – de man met de snor - doet mededelingen en dreigt met aanvallen en Mike Pompeo, de minister van Buitenlandse zaken, voorheen de baas van de CIA, doet al even enthousiast mee in deze verbale oorlog. Men schermt met inlichtingen over gevaarlijke plannen van de machthebbers in Iran.

Onafhankelijke informatie
Nu moet je dergelijke beweringen altijd met een flinke korrel zout nemen. Na de aanval op de Twin Towers in september 2001 kwam de CIA met een verhaal waaruit zou moeten blijken dat Saddam Hoessein er mede verantwoordelijk voor was. “Feiten zijn feiten”, zegt u. Ja, ongetwijfeld, maar later bleek dat vicepresident Dick Cheney zowat elke week op het hoofdkwartier in Langley langskwam om met nadruk te vragen de rapportages wat steviger te maken, zodat hij er politiek wat meer mee zou kunnen. Zo’n machtig man spreek je niet tegen.

Oorlogstaal
In dezelfde tijd was het de grote baas zelf, president George W. Bush, die week in week uit oorlogszuchtige toespraken hield liefst vanaf militaire bases met een heleboel personeel achter hem op het podium. Zo werd het land opgezweept om tot oorlog over te gaan. Met de ‘coalition of the willing’ – Frankrijk en Duitsland niet, Nederland wel - ging hij het avontuur aan; aanvankelijk met veel succes, maar uiteindelijk bleek het een moeras.

Open wond
Het trauma van de gijzeling van het Amerikaanse ambassadepersoneel van 4 november 1979 tot 20 januari 1980 is in Amerika nog altijd niet verwerkt. De gijzeling duurde 444 dagen. De gijzelaars moesten vaak geblinddoekt paraderen voor de lokale bevolking en ondergingen ook een nepexecutie.

Of toch minder fraaie bedoelingen?
In 2002 verscheen van de hand van Gore Vidal een boekje met de veelzeggende titel Perpetual War for Perpetual Peace, How We Got To Be So Hated. De hoofdtitel heeft hij ontleend aan het werk van de historicus Charles A. Beard. Het boek is een opsomming van de eindeloze reeks conflicten, waar de Amerikaanse regering zich in heeft gemengd, zonder dat er ooit een officiële oorlogsverklaring is aangenomen door het Congres. Net zoals er in Amerika een ‘Book of the Month Club’ is, spreekt Vidal ironisch over de ‘Enemy of the Month Club’. Het overzicht, opgesteld door de Federatie van Amerikaanse Wetenschappers, beslaat achttien pagina’s.

vrijdag 10 mei 2019


The Front Runner

Onlangs is een film uitgebracht over Gary Hart, Democratisch senator van Colorado. Hij lag in 1988 in de peilingen mijlenver voor op zijn concurrenten. Hij werd geprezen om zijn kennis van zaken en zijn jongensachtige uitstraling. Hij werd een nieuwe Kennedy genoemd, hij imiteerde hem ook enigszins in houding en gebaren. Toen de pers lucht kreeg van zijn relatie met Donna Rice, een fotomodel, sloeg de vlam in de pan. Hart vond dat journalisten met dat soort zaken niets te maken hadden, daagde hen uit “If anybody wants to put a tail on me, go ahead", moest toegeven dat er wel wat van waar was – er dook een foto op van Hart met Rice op schoot op een boot genaamd  Monkey Business’ - en staakte kort daarna zijn campagne: hij vond dat de campagne moest gaan over politiek en niet over privézaken. Hart zei later: "I watched journalists become animals, literally”.

Seks in de regeringscity
Franklin Roosevelt had Lucy Mercer, Eisenhower had – in Londen in de oorlog – Kay Summersby. En Kennedy? Te veel om op te noemen. Het zou de omvang van dit blog verdubbelen. In de aanloop naar de voorverkiezingen in 1988 werd het privéleven van Hart voor de pers plotseling een punt van belang. Van Clinton en Monica Lewinsky weten we dankzij die zo vasthoudende pers bijna alles en over de huidige hoofdbewoner van het Witte Huis is er op dit vlak ook het nodige bekend geworden.

Bill Clinton

Nigel Hamilton vertelt in zijn biografie van Clinton uit 2003, dat de pers goed op de hoogte was van zijn ‘extracurricular activities’ als gouverneur in Arkansas, maar in 1992 besloot er niet over te berichten. Met alle camera’s op je gericht als president en met een vijandige Republikeinse meerderheid in het Congres is er echter bij het schandaal om Monica Lewinsky geen houden meer aan. Zo goed als alles wordt door Kenneth Starr onderzocht en gepubliceerd.

De goeie ouwe tijd

Tot en met de tijd van Richard Nixon kwam dit soort nieuws niet in de serieuze pers voor. Men interesseerde zich er niet voor, wist het niet en wie het wel wist, schreef er niet over. De opvatting was dat een politicus beoordeeld moest worden op zijn overtuigingen en daden. Wat hij in zijn vrije tijd - binnen- of buitenshuis - deed was niet van belang. Dat verandert b.v. bij de campagne van Edward Kennedy in 1980. Door o.a. de opkomst van het feminisme wordt er met andere ogen gekeken naar hoe politici met vrouwen omgaan en naar de staat van hun huwelijk. De scheiding tussen werk en privé vervaagt. Hamilton legt het keerpunt op dit gebied in 1974. Toen besloot het Hooggerechtshof dat Nixon alle geluidsopnames die hij in zijn eigen werkkamer (de Oval Office) had gemaakt openbaar moest maken. Hij constateert ook dat men in Amerika in een tijd waarin de moraal losser wordt, van politici fatsoenlijk gedrag gaat verlangen, zeven dagen in de week.

woensdag 24 april 2019


“I am not a crook!”

Met ‘Four Years more’ als campagneslogan vroeg Richard Nixon in 1972 de kiezers hem nog vier jaar in het Witte Huis te laten blijven. Hij won van George McGovern met een overweldigende meerderheid van de stemmen. Toen hij in 1974 moest aftreden, was zijn steun onder de bevolking gezakt tot onder de twintig procent. Lange tijd gold hij als HET voorbeeld van een slecht mens. Toch kwam er daarna ook bewondering voor zijn geopolitieke inzichten. De opening naar China en daardoor de overgang van een bipolaire wereld naar een wereld waarin meerdere machten elkaar in evenwicht hielden was in hoge mate zijn verdienste.

Nixon zoveel jaar later

Tim Weiner is u misschien bekend vanwege zijn boeken over de FBI en de CIA. Zijn boek One Man against the World past in die reeks. In wat in het Engels tick-tock prose wordt genoemd schetst hij het doen en laten van Nixon vanaf de eerste dag van zijn presidentschap. Daarbij kiest hij altijd voor de zwartste variant. We lezen alleen over de illegale activiteiten tegen zijn binnenlandse tegenstanders en zijn aanpak van de oorlog in Vietnam. Dat is iets te beperkt geformuleerd, want onder Nixon worden Cambodja en Laos er ook bij betrokken. Nixon zet in op een strategie van massale zware bombardementen. Weiner citeert uitgebreid  en veelvuldig uit de tapes, niet alleen over Watergate, maar eigenlijk over alles. Het beeld van de president wordt bij hem eendimensionaal. Dat Nixon ook nog een echtgenote en dochters had, dat hij vooruitstrevende wetten indiende m.b.t. milieubescherming enz., daarover lezen we niets. John Farrell schreef met Richard Nixon wel een boek met zo’n bredere kijk. Hij begint bij de jeugdjaren van Nixon, zijn politieke campagnes, zijn jaren in het Huis en in de Senaat, zijn acht jaar als vicepresident, de nederlaag tegen Kennedy en uiteindelijk het presidentschap in 1968. Bij hem is Nixon een mens met goede en aanzienlijk meer (dat wel!) slechte eigenschappen. Wat beide boeken fascinerend maakt is dat de auteurs heel uitgebreid citeren uit de bandopnamen die Nixon vanaf het begin van zijn presidentschap liet maken. Het heeft tot 2013 geduurd, voordat de laatste banden op papier waren uitgeschreven.

Kennedy & Nixon

In 1996 verscheen van Chris Matthews een boek met deze titel. Beide heren hadden in het begin van hun carrière veelvuldig contact met elkaar. In 1947 b.v. debatteerden ze in Pennsylvania in McKeesport met elkaar, beiden veelbelovende nieuwkomers in het Huis. Nixon werd uitgenodigd op het huwelijk van JFK met Jacqueline Bouvier. Het zal u niet verbazen dat Kennedy, toen Nixon in 1947 met een delegatie van het Huis op werkbezoek ging naar Europa, hem een lijst meegaf van interessante dames in Parijs. Wat u waarschijnlijk wel zal verbazen is, dat vader Kennedy – zoon John kwam het geld brengen -  de campagne van Nixon voor een Senaatszetel in Californië in 1950 met een gift van $1000,- steunde.

Politiek en Taal

Taal is een belangrijk politiek wapen. Goed campagneleuzen (‘Yes, we can!’), redevoeringen, aansprekende begrippen moet elke politicus in zijn gereedschapskist hebben zitten. Leuk wordt het als door een subtiele verandering jouw campagneslogan als een boemerang naar je terugkeert. Toen het duidelijk was, dat Nixon zelf opdracht had gegeven om Justitie te dwarsbomen en dat dat ook op band stond, waren zijn dagen geteld. Hij zou vervolgd kunnen worden en mogelijk de gevangenis indraaien. Waar hij zich nog durfde te vertonen, stonden zijn tegenstanders hem op te wachten met spandoeken met een aangepaste verkiezingsleus: “Four years or more!”



zaterdag 6 april 2019


Doet-ie het of doe-tie het niet!

In de VS wordt al maandenlang gespeculeerd over een mogelijke kandidatuur van Joe Biden voor 2020. Hij zou volgens velen grote kansen hebben, als hij erin zou springen. Maar ja, hij laat ons maar in het onzekere. Hij voert de spanning langzaam op. In april zou hij ‘het’ bekendmaken en hij heeft al laten weten dat zijn familie het met zijn beslissing eens is. Zijn tegenstanders - de politici die zich al in de strijd geworpen hebben en de lieden die nog ‘in the wings’ staan te wachten - zullen niet blij zijn met een eventuele kandidatuur van Joe. Hij is een geruststellende vaderfiguur en beschikt over een enorme ervaring. Hij was senator voor Delaware van 1973 tot 2009, hij is voorzitter geweest van de senaatscommissie voor Justitie en lid van de senaatscommissie voor Buitenlandse Zaken. Bovendien is hij acht jaar lang als vicepresident de steun geweest van Barack Obama. Deze profiteerde zeker in het begin van Bidens ervaring met buitenlands beleid. Daarnaast was het vaak Joe Biden die dankzij zijn goede relaties met de Republikeinen in het Congres overeenkomsten met hen wist te sluiten. Hij is een blanke man. Progressief Amerika stemt zeker op een Democraat straks in 2020, maar Biden zou ook de gewone man juist in staten als Pennsylvania, Michigan en Wisconsin kunnen bereiken. Hij kan blank en zwart, man en vrouw, gematigd progressief en centrist binnen de partij achter zich verenigen. Hij beschikt over een sterk persoonlijk verhaal. In 1972 kwamen Bidens vrouw en één jaar oude dochter Naomi Christina om het leven bij een auto-ongeluk. Bij dat ongeval raakten ook zijn beide zoons gewond. Om hen te kunnen opvoeden reisde hij elke avond per trein van Washington terug naar zijn woonplaats Wilmington.

Blijf van mijn lijf!

Nu is er plotseling ophef, gedoe over Joe’s stijl, zijn gewoonte om mensen vast te pakken. Herinnert u zich Ard van der Steur en Halbe Zijlstra nog? Beiden kondigden in de Tweede Kamer hun aftreden aan en werden per plaatse door de minister-president innig omhelsd. Datzelfde gebeurde bij Janine Hennis-Plaschaert door een aantal vrouwelijke Kamerleden, nadat zij had aangekondigd af te zullen treden. In Amerika hebben een aantal vrouwen zich beklaagd, dat Joe hen te dicht genaderd zou zijn. Hij is hun ‘personal space’ binnengetreden. Vervolgens stort Jan en alleman zich erop, haalt er foto’s bij die bewijzen dat Joe de gewoonte heeft om …. en dat is natuurlijk helemaal fout. Een voorbeeld was de beëdiging van Carter als minister van Defensie voor Barack Obama. Joe Biden staat daar met zijn handen op de schouders van diens echtgenote. Helemaal fout natuurlijk. Dat de vrouw in kwestie zegt, dat zij het prettig vond dat hij haar op deze wijze steunde op dit spannende moment doet natuurlijk niet ter zake. De vrouwen (Clobuchar, Gillibrand, Warren) die zich nu al kandidaat hebben gesteld voor het presidentschap verklaren allemaal vroom, dat ze er geen oordeel over hebben, maar vinden wel dat Joe zich hierover moet uitspreken. Hoe moet het dan wel? Iedereen op een armslengte van je verwijderd houden? Bij binnenkomst aan iedereen vragen waar hij/zij wel/niet prijs op stelt?

What’s it all about?

De nogal dwarse Amerikaanse professor Howard Zinn schreef met A People’s History of the United States een zeer interessant boek voor wie eens een heel andere kijk op de politieke geschiedenis van de VS wil lezen. Hij beweert nogal cynisch dat het politieke bestel zo in elkaar zit, dat de gewone burger er niets van te verwachten heeft. De twee- en vierjaarlijkse politieke circussen rond de (voor)verkiezingen doet hij af als democratische uitlaatklep voor de middle class.

donderdag 28 maart 2019


Pamela Digby Churchill Hayward Harriman

Deze naam zegt u waarschijnlijk niets, maar na lezing van dit blog zult u het met mij eens zijn: een vrouw met een opmerkelijke levensloop. Christopher Ogden publiceerde in 1994 een biografie van haar: Life of the Party; een titel die de lading helemaal dekt. Het boek leest als een moderne schelmenroman, alleen is hier de schelm een vrouw! Ze wordt geboren op 20 maart 1920. Haar grootvader, de achtste hertog van Marlborough, was getrouwd met de Amerikaanse Lily Hammersley, een rijke erfgename, wat handig was om de onderhoudskosten van zo’n groot paleis te bestrijden. Het is een patroon rond de eeuwwisseling: Britten zijn op zoek naar geld en rijke Amerikanen willen maar wat graag hun dochters – met een rijke bruidsschat – laten introuwen in zo’n eeuwenoude adellijke familie. De – latere – negende hertog trouwt met Consuelo Vanderbilt, dochter van William Kissam Vanderbilt, een puissant rijke spoorwegmagnaat. Pamela trouwt op 4 oktober 1939 met Randolph Churchill, de zoon van Winston. Na het uitbreken van WOII heeft president Roosevelt een speciale afgezant naar Londen gestuurd, die moet helpen te bepalen wat de Britten werkelijk nodig hebben in het kader van het Landlease programma. Die man is Averell Harriman, die het gigantische vermogen van zijn vader E.H. Harriman - vergaard met de Union Pacific Railroad - had geërfd.  Tijdens de frequente diners bij Winston Churchill klikt het tussen Pamela en de meer dan dertig jaar oudere Averell. Winston Churchill stimuleert hun relatie en is zelfs niet te beroerd om zijn eigen zoon – die in de weg zou kunnen lopen – met zijn regiment naar een verafgelegen plaats te sturen.

Na de oorlog
Met het einde van WOII breken nieuwe tijden aan. Ze heeft langdurige affaires met o.a. Gianni Agnelli en Leland Hayward. Begin jaren ‘70 lijkt haar leven op een doodlopend spoor te zijn gekomen. Dan verneemt ze dat Katherine Graham in Washington een party zal geven waar ook haar oude liefde Averell Harriman aanwezig zal zijn. Pamela beweegt hemel en aarde om een uitnodiging te krijgen. Ze weet het zo te regelen dat ze vlakbij Harriman zal zitten. Bij de oude Averell laait het vuur weer hoog op.  Op 27 september 1971 trouwen ze. Ze leven nog lang en gelukkig? Ja en nee. Pamela slaagt erin de voorwaarden van het testament zo te laten veranderen dat zij aanzienlijk meer zal erven na Averells dood. Dat stellen zijn kinderen niet bepaald op prijs.

Democratische partijpolitiek
Aan het einde van de jaren ’70 van de vorige eeuw staan de Democraten er slecht voor. Jimmy Carter wordt verslagen; met de Reaganrevolutie lijkt een langdurig tijdperk van Republikeinse hegemonie aangebroken. Averell en Pamela beginnen een soort ‘talentontwikkelingsbureau’ in Washington. Tijdens ontvangsten in hun huis in Georgetown krijgen nieuwe, veelbelovende politici de kans zich te presenteren en Harriman gebruikt soms zijn vermogen  om hen ook financieel te steunen. Tot die politieke talenten behoort ook Bill Clinton. Als hij in 1992 tot president wordt gekozen, kiest hij Pamela uit om ambassadeur van de VS in Frankrijk te worden. Voor wat hoort wat. We zijn nu gewend dat Democraten en Republikeinen in de Amerikaanse politiek lijnrecht tegenover elkaar staan. Dat was in 1993 nog heel anders. Op 4 mei 1993 verschijnt zij voor de Foreign Relations Committee, die haar voordracht moet goedkeuren. Zelfs Jesse Helms, de zeer conservatieve Republikeinse senator van North Carolina, steunt haar voordracht. Na drieënveertig minuten is de sessie al weer voorbij.


P.S. Een nauwkeurige lezer attendeerde mij op twee slordigheden in een vorige tekst over mogelijke Democratische uitdagers in 2020. In het gedeelte over de strijd tussen Jimmy Carter en Ted Kennedy staat ‘whipe’ i.p.v. ‘whip’ en waar staat ‘whomanizing’ moet ’womanizing’ staan.

zaterdag 16 maart 2019


The Green Book

Officieel was iedereen voor de wet gelijk in het Amerika van de jaren zestig van de vorige eeuw. In de praktijk maakte het een groot verschil of je blank of zwart was. In het Noorden was het minder openlijk, maar in de ‘Deep South’ waren aanduidingen zoals ‘whites only’ of ‘coloreds’ bij winkels, drinkfonteintjes, toiletten en hotels gebruikelijk. Martin Luther King schreef in zijn Letter from Birmingham Jail: “When you take a cross-country drive and find it necessary to sleep night after night in the uncomfortable corners of your automobile because no motel will accept you; when you are humiliated day in and day out by nagging signs reading "white" and "colored …".

The Freedom Riders
Blanke studenten vergezelden begin jaren zestig hun zwarte vrienden op hun bustochten van Noord naar Zuid om te testen of beide rassen bij het reizen van de ene staat naar de andere gelijk werden behandeld. Ze werden vaak ‘warm’ ontvangen. In Alabama waren er gewelddadige meutes die bussen in brand staken (en kerken bestormden). Soms was een telefoontje van de president of van de minister van Justitie (The Kennedy’s) naar de gouverneur voldoende om het geweld laten ophouden, soms was het nodig federale marshals naar de plek des onheils te zenden.

De film

Een zwarte pianist die in de ‘Deep South’ een reeks concerten gaat geven bevindt zich in een rare positie. Hij komt door de voordeur binnen, wordt door de gastheer met trots geïntroduceerd en wordt na zijn fraai pianospel beloond met warm en langdurig applaus. Wil hij bij deze blanken naar de wc, wil hij logeren in een goed hotel dan staat hij voor een gesloten deur. Zo gaat dat nu eenmaal bij ons in het Zuiden. Door deze zwarte pianist  te laten vervoeren door een blanke door hem gehuurde chauffeur wordt het zwart/wit denken letterlijk doorbroken. We ervaren aan den lijve hoe absurd en vernederend het allemaal is. Het gaat niet over een zwarte pianist in het blanke Zuiden, maar over een blank en zwart duo dat in het Noorden in veel gevallen gelijkwaardig is (althans officieel), maar in het Zuiden ‘equal, but separate’ wordt behandeld.

De uitsmijter

In de openingsscene in een nachtclub maken we kennis met Tony Lip en zien we wat zijn taak is: hij is de uitsmijter van niet langer gewenste gasten. Is er ook een term voor iemand die ervoor zorgt dat niet zo gewenste gasten toch op een soepele manier ergens binnen kunnen komen? De kersverse president Lyndon Johnson bracht in december 1963 de kerstdagen door in zijn thuisstaat Texas. Op Oudejaarsavond 1963 bracht hij een bezoek aan de Forty Acres Club in Houston, in de praktijk alleen toegankelijk voor blanken. Hij kwam binnen gearmd met zijn zwarte secretaresse  in het Witte Huis, Gerry Whittington. Toen de volgende dag een clublid een zwarte Amerikaan wilde meenemen en vooraf even belde of dat zou kunnen, was het antwoord: “Yes, sir. The president of the United States integrated us on New Year’s Eve”.

zaterdag 2 maart 2019


Toeval bestaat!
Het is mij al meerdere malen overkomen. Ik koop in Nederland of op vakantie in het buitenland een Engelstalige krant en er staat een stukje in dat met Kennedy, Gore Vidal of een andere grootheid uit de jaren zestig (van de vorige eeuw) te maken heeft. Zo stond in The Daily Telegraph van 21 februari een groot stuk n.a.v. het overlijden van Lee Radziwill. Het geeft een mooie inkijk in de societywereld waarin zij zich bewoog.

The best sister act in town
Lee was de jongste dochter van Janet Lee en John Vernou ‘Black Jack’ Bouvier III. Haar oudere zus was de latere Jackie Kennedy. Hoewel door flinke erfenissen van hun ouders niet onbemiddeld slaagden Janet en John er niet in hun huwelijk stand te laten houden o.a. door de drankproblemen van John. Moeder Janet Lee hertrouwde met Hugh Auchingcloss, rijk geworden op de beurs, die net voor de tweede keer gescheiden was. Zijn stiefzoon uit dit tweede huwelijk was Gore Vidal. Gore, Jackie en Lee waren dus stiefkinderen. Deze intieme verbinding was voor een aartsroddelaar als Gore Vidal een rijke bron om later uit te putten. Ze woonden in grote landhuizen in Virginia en Newport, Rhode Island. Toen Lee twintig was, trouwde ze met Michael Canfield. Ook hij was een alcoholicus en toen Lee verliefd werd op prins Stanislaw Radziwill was dat het begin van het einde van hun huwelijk. Stanislaw stamde uit een voorname Pools-Letlandse familie, die al in de vijftiende eeuw door keizer Karel V tot rijksvorst was verheven. Belangrijk detail: deze titel werd in Engeland niet erkend!

Tweede huwelijk
Stash en Janet trouwden in 1959. Ze woonden in Buckingham Place en in een landhuis genaamd Turville Grange in Oxfordshire, dat was  verbouwd door de ontwerper Renzo Mongiardino. Als John en Jackie Kennedy in 1961 een privébezoek – geen staatsbezoek! - brengen aan de Engelse koningin, geldt een lichter protocol en mogen ze Stash en Lee meenemen. Het bezwaar dat deze beiden gescheiden zijn geldt nu niet, maar hun titels tellen ook niet! Alice, hertogin van Gloucester, vertelde haar schoonzus, de hertogin van Buccleuch: “The Queen had to entertain some people called Rad-zi-will”. De Radziwills brachten soms de Kerst op het Witte Huis door en de zusters maakten samen een reis naar India op uitnodiging van premier Nehru: twee zusters en vierenzestig stuks bagage! Daarna begint Janet een affaire met Aristotels Onassis, die ruimhartig Stash een hoge managementfunctie geeft bij Olympic Airways. De moord op Kennedy verandert letterlijk alles. Onassis verliest zijn interesse in haar en trouwt in 1968 met haar zus, de beroemdste weduwe ter wereld.

Derde huwelijk
Bijna was ze in 1979 hertrouwd met Newton Cope, maar letterlijk op het moment dat de bruiloftsgasten arriveren, bedenkt zij zich. In 1988 volgt dan toch weer een huwelijk. Ze trouwt met de regisseur en choreograaf Herbert Ross. Hieraan komt  in 2001 een einde door haar afkeer van Hollywood en het feit dat Ross zijn voormalige echtgenote  Nora Kaye niet kan vergeten.
Zestig jaar belichaamde zij het begrip ‘chic’. Ze was een bekende van Givenchy, Courrèges, Ungaro, Yves St. Laurent, Armani en Giambattista Valli. In 2013 kreeg ze het Legion d’honneur. Ze overleed op 15 februari 2019.

woensdag 13 februari 2019


E pluribus unum
Elke vier jaar speelt zich in de Verenigde Staten hetzelfde circus af: een aantal politici strijdt met elkaar om de presidentsnominatie van hun partij. Sommige kandidaten hebben serieuze kansen, anderen willen hun deelbelang eens duidelijk naar voren brengen. Wat mij opvalt is dat deze race naar het Witte Huis steeds eerder lijkt te beginnen. John Kennedy kondigde op 2 januari 1960 in Washington aan dat hij kandidaat was. George McGovern begon zijn campagne aanzienlijk eerder dan januari 1972. Ted Kennedy kondigde zijn kandidatuur voor 1980 tegen de zittende president Jimmy Carter aan in november 1979 in Boston.

De kenners
Die mensen zitten er vaak naast! Om bij het laatste voorbeeld te blijven: lang voordat Ted Kennedy het aankondigde, ging het gerucht al door Washington en de meeste journalisten waren van mening dat hij Carter makkelijk zou verslaan. “I’ll whipe his ass”, zou Carter gezegd hebben, toen hij het gerucht vernam, maar dat werd algemeen als grootspraak afgedaan. Wie had kunnen vermoeden dat Ted Kennedy de herinnering aan het ongeluk bij Chappaquiddick niet van zich af zou kunnen schudden? Wat ook niet hielp was het feit, dat door de opkomst van de feministische beweging er inmiddels heel anders werd aangekeken tegen al dat whomanizing waar de broers zo goed in waren. Kennedy was een beetje als een mooie fles wijn die je ooit cadeau hebt gekregen en uiteindelijk openmaakt, maar te lang hebt laten liggen. Hij belichaamde de herinneringen aan John en Robert en alle niet waargemaakte verwachtingen van toen. De werkelijkheid valt dan doorgaans tegen. In 1976 bedankten Hubert Humphrey en Ted Kennedy voor de eer en zo kwam Jimmy Carter, de totaal onbekende gouverneur van Georgia, bovendrijven. In 1988  was Gary Hart de gedoodverfde presidentskandidaat voor de Democraten. Na de openbaarmaking van zijn affaire met het model Donna Rice stortte zijn campagne in en werd de gouverneur van Massachusetts Michael Dukakis de man die het moest opnemen tegen vicepresident George H. Bush. Het meest recente voorbeeld van een bijzonder verrassende uitkomst van de (voor)verkiezingen is de huidige hoofdbewoner van het Witte Huis. Eerst won hij tegen alle voorspellingen in de nominatie van de Republikeinse partij en vervolgens versloeg hij Hillary Clinton. Ja en in het Witte Huis gebeuren nu elke week zaken die men vroeger voor onmogelijk hield.

Wie van de drie (of meer)?
Er zijn nu al – meer dan anderhalf jaar voor de verkiezingsdag! – flink wat kandidaten bij de Democraten o.a. Elizabeth Warren, Kamala Harris en Amy Clobuchar. Alle drie vrouwen. Is Amerika rijp voor een vrouwelijke president? Is vrouw zijn een voordeel in 2020? Peilingen laten zien dat de huidige hoofdbewoner van het Witte Huis het verbruid heeft bij de vrouwelijke kiezers.

Waar kom je vandaan?
Net zoals een Republikein bij voorbaat Californië en New York al heeft verloren, zo heeft een Democraat niets te verwachten van Texas en de rest van het Zuiden. De verkiezingen worden wel in het hele land gehouden, maar er zijn maar een paar ‘battlegrounds’. Bij het vorderen van de dag (nacht in West-Europa) in november 2016 bleek, dat Hillary in de ‘Rust Belt’ verrast was. Belangrijk in 2020 zou dus kunnen zijn, dat een kandidaat daarvandaan komt of uit het nabijgelegen Midden-Westen. Laatstgenoemde dame uit de reeks in het vorige blok voldoet aan deze eis. Amy Clobuchar is senator voor Minnesota. Ze heeft daar drie keer de race voor de Senaat gewonnen met uitstekende cijfers. In 2018 won zij in 42 districten waar Trump in 2016 had gewonnen! Een bewijs dat ze ook op Republikeinse en onafhankelijke kiezers aantrekkingskracht heeft. Zou zij Wisconsin, Michigan en Pennsylvania voor de Democraten kunnen terugwinnen?

dinsdag 29 januari 2019


Ik geloof het toch!

Toen twee vriendjes van de lagere school mij - op weg naar huis voor het middageten – vertelden, dat Sinterklaas niet bestond, weigerde ik dat te geloven: HIJ BESTOND WEL!!! Over het verloop van de beraadslagingen tijdens de Cuba crisis in 1962 hebben we de boeken van Theodore Sorensen, Robert Kennedy, Robert McNamara e.a. Daaruit komt het beeld naar voren van de militairen die maar al te graag wilden bombarderen en Cuba binnenvallen en ‘een aantal anderen’, waaronder Robert Kennedy, die voor een voorzichtiger aanpak pleitten. Gelukkig wonnen de laatsten en leefden wij nog lang en gelukkig. Sheldon M. Stern heeft de moeite genomen de bandopnamen van al die beraadslagingen zorgvuldig af te luisteren en er een boek over te publiceren in 2003. Wat blijkt? De enige die er vanaf het begin van doordrongen was, dat een bombardement of een invasie al snel zou kunnen escaleren tot een nucleaire oorlog met afschuwelijke gevolgen was John F. Kennedy. Het is alleen aan zijn verstand en vasthoudendheid te danken dat het toen goed is afgelopen. Uiteindelijk heeft hij zijn standpunt – beloven geen invasie te zullen ondernemen en de raketten in Cuba ruilen tegen de raketten in Turkije, want dat is een redelijk voorstel, ‘a rather even trade’ – aan alle anderen opgelegd!

Wat wil je geloven?
In 2003 werd Stern gevraagd mee te werken aan een documentaire over brieven van Amerikaanse presidenten waaronder de brieven van Kennedy aan Khrushchev. De maker wilde ook een paar tegendraadse opvattingen in zijn programma opnemen. Er werd een interview van 30 minuten met hem opgenomen, waarin hij uitlegt dat het verhaal van RFK’s optreden wel een mooi verhaal oplevert, maar niet gebaseerd is op de feiten. In de uiteindelijke versie kwam hij precies vijf seconden aan het woord en daarna volgde de dramatische klassieke versie.

Franklin Delano Roosevelt
In 1984 sprak Clark Clifford op een conferentie van de Kennedy Library in Boston t.g.v. het feit dat honderd jaar geleden Harry Truman was geboren. Hij vertelde over zijn persoonlijke herinneringen aan de dag, dat Roosevelt stierf en Truman hem opvolgde. Tijdens de vragenronde na afloop maakte een jongeman kritische opmerkingen over een aantal belangrijke details van Cliffords verslag van de gebeurtenissen op 12 april 1945. De oude seigneur keek vanaf het spreekgestoelte op hem neer en zei: “Jongeman, ik was daar aanwezig”. Het publiek begon spontaan te applaudisseren. Toch had de jongeman gelijk met zijn kritiek. Sterker nog Clifford zat in die tijd bij de marine, was gestationeerd in San Francisco en ontmoette Truman pas veel later voor de eerste keer.

Theodore C. Sorensen
In oktober 2007 nam Stern deel aan een discussie aan de universiteit van Princeton met Theodore Sorensen, tekstschrijver en adviseur van John F. Kennedy. Sorensen was verlaat, dus Stern mocht beginnen. Met letterlijke citaten uit de bandopnamen laat hij zien dat het officiële verhaal een sprookje is. Sorensen op zijn beurt spreekt hem tegen met als hoofdargument “Ik ben de enige hier die erbij was”! Wat moest hij anders zeggen? Toegeven dat hij er net als al die anderen naast had gezeten en dat als zijn advies opgevolgd was, deze discussie waarschijnlijk nooit gehouden zou zijn?

vrijdag 25 januari 2019




Watergate
1974 was een rampjaar voor de Republikeinse partij in Amerika. Na alle publiciteit over het Watergate schandaal van Nixon werden de bordjes stevig verhangen. De wens tot verandering onder de kiezers was zo groot, dat er vreemde dingen gebeurden. In Texas won een professor die over Shakespeare doceerde, een zetel ondanks een afwezigheid van tien jaar. In Rhode Island werd een binnenschilder in het Huis van Afgevaardigden gekozen, die nog nooit buiten zijn eigen woonplaats was geweest. Op 3 januari, 1975 werden 93 nieuwe mannen en vrouwen lid van het Huis van Afgevaardigden waarvan 76 Democraten. De nieuwe Democraten waren over het algemeen jong, voor het merendeel mannelijk en bijna allemaal blank. 87 van hen waren jonger dan 40. Vele leken meer op studenten dan op leden van de wetgevende macht. Een van hun eerste beslissingen was om een eigen groep te vormen: de New Members Caucus en vervolgens samenwerking te zoeken met een groep die al langer vocht voor verbeteringen, de in 1959 gevormde Democratic Study Group.


De macht der gewoonten
Hoe moet je je opstellen als nieuwkomer? Aan de lange mars naar boven beginnen door je aan te passen of de kont tegen de krib gooien? “Don’t try to go too fast,” was het fameuze advies van de legendarische Speaker Sam Rayburn. “If you want to get along, go along.” “Getting along” en “going along” betekenden slechts bij uitzondering het woord voeren in de caucus, in commissievergaderingen of tijdens debatten in de plenaire vergadering. Amendementen indienen laat je ook maar beter over aan oudgedienden. De ‘Watergate Babies’ ontdekten al snel dat zonder wijzigingen in m.n. het senioriteitssysteem er niet veel zou veranderen. Senioriteit ging uit van een enkele neutrale factor: het aantal dienstjaren. Vriendschappen, connecties, overtuigingen speelden geen rol bij het aanwijzen van de voorzitter. “If you live longer and get elected oftener than anybody else on your committee, you, by God, will become chairman of it when your party is in the majority”. De caucus besloot als eerste wijziging, dat leden van niet meer dan 1 subcommissie voorzitter konden zijn. Darmee kwam een einde aan de praktijk dat een klein aantal leden zijn senioriteit gebruikte om het voorzitterschap te claimen van soms wel vier subcommisies. Een volgende wijziging was het besluit, dat elk commissielid op zijn beurt een subcommissie mocht kiezen. Zo kwamen nieuwe leden sneller in belangrijke commissies.


“Ik eis …”
Met de komst van de nieuwkomers kwam ook een nieuw taalgebruik. Zij spraken over burgerrechten voor b.v. de zwarte bevolking  niet alleen als politieke wensen. Ze hadden het over het recht op abortus, het recht op schoon water enz. Conservatieven namen dat over: zij spraken over het recht op wapenbezit, het recht op bescherming van ongeboren leven, het recht op lagere belastingen. Het verheffen van politieke doelen tot het niveau van rechten zou een belangrijke stap blijken te zijn naar het ontstaan in Amerika van twee ideologische kampen. Een parlement moet het hebben van de bereidheid van groepen om samen oplossingen te zoeken. Als die compromissen moeten gaan over standpnten die gebaseerd zijn op het eigen morele gelijk, wordt het sluiten van compromissen een stuk minder aantrekkelijk.

maandag 14 januari 2019


Sprookjes uit de vorige eeuw

Zaterdagavond jl. de tweede aflevering van de serie over de Kennedy’s bekeken: een mooi verhaal met plaatjes. Men houdt zich in grote lijnen aan de officiële versie en laat onwelgevallige zaken weg of vermeldt ze maar voor 50% of minder. Een paar voorbeelden.

De verkiezingsstrijd in 1952
In het deel over de strijd om de senaatszetel van Massaschusetts in 1952 is er veel aandacht voor de teaparty’s en de jurken met zijn naam erop die zijn zussen droegen. Dat vader Kennedy vlak voor de verkiezingsdatum de belangrijke conservatieve noodlijdende krant The Boston Post in het geheim een lening gaf van $500.000 - waarna deze prompt in een hoofdredactioneel commentaar JFK aanbeval - vermeldt men niet.
Men vertelt dat JFK in 1956 naar Frankrijk ging om zijn vader daar te bezoeken en vervolgens met een paar vrienden wat te zeilen. Men vertelt niet, dat dat ‘zeilen’ betekende elke dag in een andere haven aanleggen voor verse proviand en verse dames. Wat is dat voor een echtgenoot die zijn hoogzwangere vrouw in Amerika verlaat? Wanneer hij het bericht van haar miskraam verneemt, keert hij pas na een paar dagen terug. Hij zelf ziet er aanvankelijk de zin niet van in (hij zag niet wat hij er nog aan kon doen!), maar vrienden overtuigen hem dat hij terug moet om zijn huwelijk te redden. Wil hij ooit president worden dan moet hij de indruk wekken een zorgzaam echtgenoot te zijn. Vanwege zijn presidentiële aspiraties gaat hij terug, niet om Jackie bij te staan. Wekt het verbazing, dat Jackie na haar miskraam naar het huis van Robert gaat en niet naar haar ‘eigen’ huis? Eigenlijk niet met zo’n man als echtgenoot.
Dat hij in 1957 de Pulitzer Prize krijgt voor een boek, dat hij niet zelf geschreven heeft, komt helemaal niet aan de orde. Zijn trouwe medewerker Ted Sorensen had het voorwerk gedaan en Profiles of Courage grotendeels geschreven. Sorensen heeft lang volgehouden dat het echt van zijn baas was, maar gaf in zijn laatste boek toe, dat hijzelf de auteur was geweest.
Aan het eerste televisiedebat wordt terecht veel aandacht besteed. Men vertelt wel, dat JFK veel beter overkwam dan Nixon, maar niet, dat publiek dat het debat op de radio had gevolgd – en zich alleen baseerde op de inhoud -  in grote meerderheid Nixon tot winnaar verklaarde.

Fraude in Texas
Robert Caro laat in The Passage of Power, het vierde deel van zijn prachtige biografie van Johnson, zien dat er heel veel aanwijzingen zijn voor fraude in Texas in 1960 onder regie van Johnson. Kennedy had de electorale stemmen van de ‘Solid South’ heel hard nodig. Johnson wist hoe je verkiezingen naar je hand kon zetten. Dat had hij m.n. in 1948 al gedaan. Zijn nipte overwinning toen op Coke Stevenson leverde hem de bijnaam ‘Landslide Johnson‘ op. Caro laat met een reeks voorbeelden zien, dat onwaarschijnlijk veel kiezers van mening veranderd waren in vier jaar. Waar zij in 1956 met overgrote meerderheid op Eisenhower stemden, waren zij nu plotseling voorstanders van Kennedy. In b.v. het district van Antonio was er in 1956 een meerderheid van 12.000 voor Eisenhower. In 1960 had Kennedy een meerderheid van 19.000. Wie wilde protesteren tegen de uitslag in Texas, kon zich wenden tot het kiesbureau van de staat Texas, waarin zaten Gouverneur Price Daniel, minister van Justitie Will Wilson en de voorzitter van het kiesbureau, de ‘minister van Buitenlandse zaken’ Zollie Steakley. Allemaal DEMOCRATEN! De laatste verklaarde dat de Texaanse wetten hen geen bevoegdheid gaven onderzoek te doen, de hoorzittingen werden verdaagd tot na 19 december, de dag waarop de kiesmannen in Washington Kennedy en Johnson officieel tot president en vicepresident kozen.

Je moet er wel tegen kunnen!
Waarom geeft men zo’n incompleet beeld? Omdat het Amerikaanse publiek de waarheid niet wil horen. Omdat sponsors degelijke programma’s niet sponsoren. Omdat men er geen belang bij heeft. De eerste grote kritische biografie van JFK kwam van de hand van een buitenstaander, de Engelsman Nigel Harrington. De familie schrok zo van wat hij - allemaal gedocumenteerd-  over hun held beweerde, dat hij voor het schrijven van deel 2, de geschiedenis van 1946 tot 1963, niet meer werd uitgenodigd.