dinsdag 29 januari 2019


Ik geloof het toch!

Toen twee vriendjes van de lagere school mij - op weg naar huis voor het middageten – vertelden, dat Sinterklaas niet bestond, weigerde ik dat te geloven: HIJ BESTOND WEL!!! Over het verloop van de beraadslagingen tijdens de Cuba crisis in 1962 hebben we de boeken van Theodore Sorensen, Robert Kennedy, Robert McNamara e.a. Daaruit komt het beeld naar voren van de militairen die maar al te graag wilden bombarderen en Cuba binnenvallen en ‘een aantal anderen’, waaronder Robert Kennedy, die voor een voorzichtiger aanpak pleitten. Gelukkig wonnen de laatsten en leefden wij nog lang en gelukkig. Sheldon M. Stern heeft de moeite genomen de bandopnamen van al die beraadslagingen zorgvuldig af te luisteren en er een boek over te publiceren in 2003. Wat blijkt? De enige die er vanaf het begin van doordrongen was, dat een bombardement of een invasie al snel zou kunnen escaleren tot een nucleaire oorlog met afschuwelijke gevolgen was John F. Kennedy. Het is alleen aan zijn verstand en vasthoudendheid te danken dat het toen goed is afgelopen. Uiteindelijk heeft hij zijn standpunt – beloven geen invasie te zullen ondernemen en de raketten in Cuba ruilen tegen de raketten in Turkije, want dat is een redelijk voorstel, ‘a rather even trade’ – aan alle anderen opgelegd!

Wat wil je geloven?
In 2003 werd Stern gevraagd mee te werken aan een documentaire over brieven van Amerikaanse presidenten waaronder de brieven van Kennedy aan Khrushchev. De maker wilde ook een paar tegendraadse opvattingen in zijn programma opnemen. Er werd een interview van 30 minuten met hem opgenomen, waarin hij uitlegt dat het verhaal van RFK’s optreden wel een mooi verhaal oplevert, maar niet gebaseerd is op de feiten. In de uiteindelijke versie kwam hij precies vijf seconden aan het woord en daarna volgde de dramatische klassieke versie.

Franklin Delano Roosevelt
In 1984 sprak Clark Clifford op een conferentie van de Kennedy Library in Boston t.g.v. het feit dat honderd jaar geleden Harry Truman was geboren. Hij vertelde over zijn persoonlijke herinneringen aan de dag, dat Roosevelt stierf en Truman hem opvolgde. Tijdens de vragenronde na afloop maakte een jongeman kritische opmerkingen over een aantal belangrijke details van Cliffords verslag van de gebeurtenissen op 12 april 1945. De oude seigneur keek vanaf het spreekgestoelte op hem neer en zei: “Jongeman, ik was daar aanwezig”. Het publiek begon spontaan te applaudisseren. Toch had de jongeman gelijk met zijn kritiek. Sterker nog Clifford zat in die tijd bij de marine, was gestationeerd in San Francisco en ontmoette Truman pas veel later voor de eerste keer.

Theodore C. Sorensen
In oktober 2007 nam Stern deel aan een discussie aan de universiteit van Princeton met Theodore Sorensen, tekstschrijver en adviseur van John F. Kennedy. Sorensen was verlaat, dus Stern mocht beginnen. Met letterlijke citaten uit de bandopnamen laat hij zien dat het officiële verhaal een sprookje is. Sorensen op zijn beurt spreekt hem tegen met als hoofdargument “Ik ben de enige hier die erbij was”! Wat moest hij anders zeggen? Toegeven dat hij er net als al die anderen naast had gezeten en dat als zijn advies opgevolgd was, deze discussie waarschijnlijk nooit gehouden zou zijn?

vrijdag 25 januari 2019




Watergate
1974 was een rampjaar voor de Republikeinse partij in Amerika. Na alle publiciteit over het Watergate schandaal van Nixon werden de bordjes stevig verhangen. De wens tot verandering onder de kiezers was zo groot, dat er vreemde dingen gebeurden. In Texas won een professor die over Shakespeare doceerde, een zetel ondanks een afwezigheid van tien jaar. In Rhode Island werd een binnenschilder in het Huis van Afgevaardigden gekozen, die nog nooit buiten zijn eigen woonplaats was geweest. Op 3 januari, 1975 werden 93 nieuwe mannen en vrouwen lid van het Huis van Afgevaardigden waarvan 76 Democraten. De nieuwe Democraten waren over het algemeen jong, voor het merendeel mannelijk en bijna allemaal blank. 87 van hen waren jonger dan 40. Vele leken meer op studenten dan op leden van de wetgevende macht. Een van hun eerste beslissingen was om een eigen groep te vormen: de New Members Caucus en vervolgens samenwerking te zoeken met een groep die al langer vocht voor verbeteringen, de in 1959 gevormde Democratic Study Group.


De macht der gewoonten
Hoe moet je je opstellen als nieuwkomer? Aan de lange mars naar boven beginnen door je aan te passen of de kont tegen de krib gooien? “Don’t try to go too fast,” was het fameuze advies van de legendarische Speaker Sam Rayburn. “If you want to get along, go along.” “Getting along” en “going along” betekenden slechts bij uitzondering het woord voeren in de caucus, in commissievergaderingen of tijdens debatten in de plenaire vergadering. Amendementen indienen laat je ook maar beter over aan oudgedienden. De ‘Watergate Babies’ ontdekten al snel dat zonder wijzigingen in m.n. het senioriteitssysteem er niet veel zou veranderen. Senioriteit ging uit van een enkele neutrale factor: het aantal dienstjaren. Vriendschappen, connecties, overtuigingen speelden geen rol bij het aanwijzen van de voorzitter. “If you live longer and get elected oftener than anybody else on your committee, you, by God, will become chairman of it when your party is in the majority”. De caucus besloot als eerste wijziging, dat leden van niet meer dan 1 subcommissie voorzitter konden zijn. Darmee kwam een einde aan de praktijk dat een klein aantal leden zijn senioriteit gebruikte om het voorzitterschap te claimen van soms wel vier subcommisies. Een volgende wijziging was het besluit, dat elk commissielid op zijn beurt een subcommissie mocht kiezen. Zo kwamen nieuwe leden sneller in belangrijke commissies.


“Ik eis …”
Met de komst van de nieuwkomers kwam ook een nieuw taalgebruik. Zij spraken over burgerrechten voor b.v. de zwarte bevolking  niet alleen als politieke wensen. Ze hadden het over het recht op abortus, het recht op schoon water enz. Conservatieven namen dat over: zij spraken over het recht op wapenbezit, het recht op bescherming van ongeboren leven, het recht op lagere belastingen. Het verheffen van politieke doelen tot het niveau van rechten zou een belangrijke stap blijken te zijn naar het ontstaan in Amerika van twee ideologische kampen. Een parlement moet het hebben van de bereidheid van groepen om samen oplossingen te zoeken. Als die compromissen moeten gaan over standpnten die gebaseerd zijn op het eigen morele gelijk, wordt het sluiten van compromissen een stuk minder aantrekkelijk.

maandag 14 januari 2019


Sprookjes uit de vorige eeuw

Zaterdagavond jl. de tweede aflevering van de serie over de Kennedy’s bekeken: een mooi verhaal met plaatjes. Men houdt zich in grote lijnen aan de officiële versie en laat onwelgevallige zaken weg of vermeldt ze maar voor 50% of minder. Een paar voorbeelden.

De verkiezingsstrijd in 1952
In het deel over de strijd om de senaatszetel van Massaschusetts in 1952 is er veel aandacht voor de teaparty’s en de jurken met zijn naam erop die zijn zussen droegen. Dat vader Kennedy vlak voor de verkiezingsdatum de belangrijke conservatieve noodlijdende krant The Boston Post in het geheim een lening gaf van $500.000 - waarna deze prompt in een hoofdredactioneel commentaar JFK aanbeval - vermeldt men niet.
Men vertelt dat JFK in 1956 naar Frankrijk ging om zijn vader daar te bezoeken en vervolgens met een paar vrienden wat te zeilen. Men vertelt niet, dat dat ‘zeilen’ betekende elke dag in een andere haven aanleggen voor verse proviand en verse dames. Wat is dat voor een echtgenoot die zijn hoogzwangere vrouw in Amerika verlaat? Wanneer hij het bericht van haar miskraam verneemt, keert hij pas na een paar dagen terug. Hij zelf ziet er aanvankelijk de zin niet van in (hij zag niet wat hij er nog aan kon doen!), maar vrienden overtuigen hem dat hij terug moet om zijn huwelijk te redden. Wil hij ooit president worden dan moet hij de indruk wekken een zorgzaam echtgenoot te zijn. Vanwege zijn presidentiële aspiraties gaat hij terug, niet om Jackie bij te staan. Wekt het verbazing, dat Jackie na haar miskraam naar het huis van Robert gaat en niet naar haar ‘eigen’ huis? Eigenlijk niet met zo’n man als echtgenoot.
Dat hij in 1957 de Pulitzer Prize krijgt voor een boek, dat hij niet zelf geschreven heeft, komt helemaal niet aan de orde. Zijn trouwe medewerker Ted Sorensen had het voorwerk gedaan en Profiles of Courage grotendeels geschreven. Sorensen heeft lang volgehouden dat het echt van zijn baas was, maar gaf in zijn laatste boek toe, dat hijzelf de auteur was geweest.
Aan het eerste televisiedebat wordt terecht veel aandacht besteed. Men vertelt wel, dat JFK veel beter overkwam dan Nixon, maar niet, dat publiek dat het debat op de radio had gevolgd – en zich alleen baseerde op de inhoud -  in grote meerderheid Nixon tot winnaar verklaarde.

Fraude in Texas
Robert Caro laat in The Passage of Power, het vierde deel van zijn prachtige biografie van Johnson, zien dat er heel veel aanwijzingen zijn voor fraude in Texas in 1960 onder regie van Johnson. Kennedy had de electorale stemmen van de ‘Solid South’ heel hard nodig. Johnson wist hoe je verkiezingen naar je hand kon zetten. Dat had hij m.n. in 1948 al gedaan. Zijn nipte overwinning toen op Coke Stevenson leverde hem de bijnaam ‘Landslide Johnson‘ op. Caro laat met een reeks voorbeelden zien, dat onwaarschijnlijk veel kiezers van mening veranderd waren in vier jaar. Waar zij in 1956 met overgrote meerderheid op Eisenhower stemden, waren zij nu plotseling voorstanders van Kennedy. In b.v. het district van Antonio was er in 1956 een meerderheid van 12.000 voor Eisenhower. In 1960 had Kennedy een meerderheid van 19.000. Wie wilde protesteren tegen de uitslag in Texas, kon zich wenden tot het kiesbureau van de staat Texas, waarin zaten Gouverneur Price Daniel, minister van Justitie Will Wilson en de voorzitter van het kiesbureau, de ‘minister van Buitenlandse zaken’ Zollie Steakley. Allemaal DEMOCRATEN! De laatste verklaarde dat de Texaanse wetten hen geen bevoegdheid gaven onderzoek te doen, de hoorzittingen werden verdaagd tot na 19 december, de dag waarop de kiesmannen in Washington Kennedy en Johnson officieel tot president en vicepresident kozen.

Je moet er wel tegen kunnen!
Waarom geeft men zo’n incompleet beeld? Omdat het Amerikaanse publiek de waarheid niet wil horen. Omdat sponsors degelijke programma’s niet sponsoren. Omdat men er geen belang bij heeft. De eerste grote kritische biografie van JFK kwam van de hand van een buitenstaander, de Engelsman Nigel Harrington. De familie schrok zo van wat hij - allemaal gedocumenteerd-  over hun held beweerde, dat hij voor het schrijven van deel 2, de geschiedenis van 1946 tot 1963, niet meer werd uitgenodigd.