Ik geloof het toch!
Toen twee vriendjes van de lagere school mij - op weg naar
huis voor het middageten – vertelden, dat Sinterklaas niet bestond, weigerde ik
dat te geloven: HIJ BESTOND WEL!!! Over het verloop van de beraadslagingen tijdens
de Cuba crisis in 1962 hebben we de boeken van Theodore Sorensen, Robert
Kennedy, Robert McNamara e.a. Daaruit komt het beeld naar voren van de
militairen die maar al te graag wilden bombarderen en Cuba binnenvallen en ‘een
aantal anderen’, waaronder Robert Kennedy, die voor een voorzichtiger aanpak
pleitten. Gelukkig wonnen de laatsten en leefden wij nog lang en gelukkig.
Sheldon M. Stern heeft de moeite genomen de bandopnamen van al die
beraadslagingen zorgvuldig af te luisteren en er een boek over te publiceren in
2003. Wat blijkt? De enige die er vanaf het begin van doordrongen was, dat een
bombardement of een invasie al snel zou kunnen escaleren tot een nucleaire
oorlog met afschuwelijke gevolgen was John F. Kennedy. Het is alleen aan
zijn verstand en vasthoudendheid te danken dat het toen goed is afgelopen.
Uiteindelijk heeft hij zijn standpunt – beloven geen invasie te zullen
ondernemen en de raketten in Cuba ruilen tegen de raketten in Turkije, want dat
is een redelijk voorstel, ‘a rather even trade’ – aan alle anderen opgelegd!
Wat wil je geloven?
In 2003 werd Stern gevraagd mee te werken aan een
documentaire over brieven van Amerikaanse presidenten waaronder de brieven van
Kennedy aan Khrushchev. De maker wilde ook een paar tegendraadse opvattingen in
zijn programma opnemen. Er werd een interview van 30 minuten met hem opgenomen,
waarin hij uitlegt dat het verhaal van RFK’s optreden wel een mooi verhaal
oplevert, maar niet gebaseerd is op de feiten. In de uiteindelijke versie kwam
hij precies vijf seconden aan het woord en daarna volgde de dramatische
klassieke versie.
Franklin Delano Roosevelt
In 1984 sprak Clark Clifford op een conferentie van de
Kennedy Library in Boston t.g.v. het feit dat honderd jaar geleden Harry Truman
was geboren. Hij vertelde over zijn persoonlijke herinneringen aan de dag, dat
Roosevelt stierf en Truman hem opvolgde. Tijdens de vragenronde na afloop maakte
een jongeman kritische opmerkingen over een aantal belangrijke details van
Cliffords verslag van de gebeurtenissen op 12 april 1945. De oude seigneur keek
vanaf het spreekgestoelte op hem neer en zei: “Jongeman, ik was daar aanwezig”.
Het publiek begon spontaan te applaudisseren. Toch had de jongeman gelijk met
zijn kritiek. Sterker nog Clifford zat in die tijd bij de marine, was
gestationeerd in San Francisco en ontmoette Truman pas veel later voor de
eerste keer.
Theodore C. Sorensen
In oktober 2007 nam Stern deel aan een discussie aan de
universiteit van Princeton met Theodore Sorensen, tekstschrijver en adviseur van
John F. Kennedy. Sorensen was verlaat, dus Stern mocht beginnen. Met
letterlijke citaten uit de bandopnamen laat hij zien dat het officiële verhaal
een sprookje is. Sorensen op zijn beurt spreekt hem tegen met als hoofdargument
“Ik ben de enige hier die erbij was”! Wat moest hij anders zeggen? Toegeven dat
hij er net als al die anderen naast had gezeten en dat als zijn advies
opgevolgd was, deze discussie waarschijnlijk nooit gehouden zou zijn?