Watergate
1974 was een rampjaar voor de
Republikeinse partij in Amerika. Na alle publiciteit over het Watergate schandaal
van Nixon werden de bordjes stevig verhangen. De wens tot verandering onder de
kiezers was zo groot, dat er vreemde dingen gebeurden. In Texas won een
professor die over Shakespeare doceerde, een zetel ondanks een afwezigheid van
tien jaar. In Rhode Island werd een binnenschilder in het Huis van
Afgevaardigden gekozen, die nog nooit buiten zijn eigen woonplaats was geweest.
Op 3 januari, 1975 werden 93 nieuwe mannen en vrouwen lid van het Huis van
Afgevaardigden waarvan 76 Democraten. De nieuwe Democraten waren over het
algemeen jong, voor het merendeel mannelijk en bijna allemaal blank. 87 van hen
waren jonger dan 40. Vele leken meer op studenten dan op leden van de
wetgevende macht. Een van
hun eerste beslissingen was om een eigen groep te vormen: de New Members Caucus
en vervolgens samenwerking te zoeken met een groep die al langer vocht voor
verbeteringen, de in 1959 gevormde Democratic Study Group.
De macht der gewoonten
Hoe moet je je opstellen als
nieuwkomer? Aan de lange mars naar boven beginnen door je aan te passen of de
kont tegen de krib gooien? “Don’t try to go too fast,” was het fameuze advies
van de legendarische Speaker Sam Rayburn. “If you want to get along, go along.”
“Getting along” en “going along” betekenden slechts bij uitzondering het woord
voeren in de caucus, in commissievergaderingen of tijdens debatten in de
plenaire vergadering. Amendementen indienen laat je ook maar beter over aan
oudgedienden. De ‘Watergate Babies’ ontdekten al snel dat zonder wijzigingen in
m.n. het senioriteitssysteem er niet veel zou veranderen. Senioriteit ging uit
van een enkele neutrale factor: het aantal dienstjaren. Vriendschappen,
connecties, overtuigingen speelden geen rol bij het aanwijzen van de
voorzitter. “If you
live longer and get elected oftener than anybody else on your committee, you,
by God, will become chairman of it when your party is in the majority”. De caucus besloot als eerste wijziging, dat
leden van niet meer dan 1 subcommissie voorzitter konden zijn. Darmee kwam een
einde aan de praktijk dat een klein aantal leden zijn senioriteit gebruikte om
het voorzitterschap te claimen van soms wel vier subcommisies. Een volgende
wijziging was het besluit, dat elk commissielid op zijn beurt een subcommissie
mocht kiezen. Zo kwamen nieuwe leden sneller in belangrijke commissies.
“Ik eis …”
Met de komst van de nieuwkomers kwam ook een nieuw
taalgebruik. Zij spraken over burgerrechten voor b.v. de zwarte
bevolking niet alleen als politieke wensen. Ze hadden het
over het recht op abortus, het recht op schoon water enz. Conservatieven
namen dat over: zij spraken over het recht op wapenbezit, het recht op
bescherming van ongeboren leven, het recht op lagere belastingen. Het
verheffen van politieke doelen tot het niveau van rechten zou een belangrijke
stap blijken te zijn naar het ontstaan in Amerika van twee ideologische kampen.
Een parlement moet het hebben van de bereidheid van groepen om samen
oplossingen te zoeken. Als die compromissen moeten gaan over standpnten die
gebaseerd zijn op het eigen morele gelijk, wordt het sluiten van compromissen
een stuk minder aantrekkelijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten