dinsdag 28 mei 2019


Met de beste bedoelingen?

De afgelopen weken staat Iran in het brandpunt van de belangstelling. Nadat de huidige hoofdbewoner van het Witte Huis al uit de kernreactorovereenkomst met Iran was gestapt, heeft hij nu ook schepen en vliegtuigen naar Iran gestuurd. Amerika is bang voor gevaarlijke acties van Iraanse kant en aangezien de Amerikanen onze en hun eigen belangen bewaken, gaan ze er dan op af. John Bolton – de man met de snor - doet mededelingen en dreigt met aanvallen en Mike Pompeo, de minister van Buitenlandse zaken, voorheen de baas van de CIA, doet al even enthousiast mee in deze verbale oorlog. Men schermt met inlichtingen over gevaarlijke plannen van de machthebbers in Iran.

Onafhankelijke informatie
Nu moet je dergelijke beweringen altijd met een flinke korrel zout nemen. Na de aanval op de Twin Towers in september 2001 kwam de CIA met een verhaal waaruit zou moeten blijken dat Saddam Hoessein er mede verantwoordelijk voor was. “Feiten zijn feiten”, zegt u. Ja, ongetwijfeld, maar later bleek dat vicepresident Dick Cheney zowat elke week op het hoofdkwartier in Langley langskwam om met nadruk te vragen de rapportages wat steviger te maken, zodat hij er politiek wat meer mee zou kunnen. Zo’n machtig man spreek je niet tegen.

Oorlogstaal
In dezelfde tijd was het de grote baas zelf, president George W. Bush, die week in week uit oorlogszuchtige toespraken hield liefst vanaf militaire bases met een heleboel personeel achter hem op het podium. Zo werd het land opgezweept om tot oorlog over te gaan. Met de ‘coalition of the willing’ – Frankrijk en Duitsland niet, Nederland wel - ging hij het avontuur aan; aanvankelijk met veel succes, maar uiteindelijk bleek het een moeras.

Open wond
Het trauma van de gijzeling van het Amerikaanse ambassadepersoneel van 4 november 1979 tot 20 januari 1980 is in Amerika nog altijd niet verwerkt. De gijzeling duurde 444 dagen. De gijzelaars moesten vaak geblinddoekt paraderen voor de lokale bevolking en ondergingen ook een nepexecutie.

Of toch minder fraaie bedoelingen?
In 2002 verscheen van de hand van Gore Vidal een boekje met de veelzeggende titel Perpetual War for Perpetual Peace, How We Got To Be So Hated. De hoofdtitel heeft hij ontleend aan het werk van de historicus Charles A. Beard. Het boek is een opsomming van de eindeloze reeks conflicten, waar de Amerikaanse regering zich in heeft gemengd, zonder dat er ooit een officiële oorlogsverklaring is aangenomen door het Congres. Net zoals er in Amerika een ‘Book of the Month Club’ is, spreekt Vidal ironisch over de ‘Enemy of the Month Club’. Het overzicht, opgesteld door de Federatie van Amerikaanse Wetenschappers, beslaat achttien pagina’s.

vrijdag 10 mei 2019


The Front Runner

Onlangs is een film uitgebracht over Gary Hart, Democratisch senator van Colorado. Hij lag in 1988 in de peilingen mijlenver voor op zijn concurrenten. Hij werd geprezen om zijn kennis van zaken en zijn jongensachtige uitstraling. Hij werd een nieuwe Kennedy genoemd, hij imiteerde hem ook enigszins in houding en gebaren. Toen de pers lucht kreeg van zijn relatie met Donna Rice, een fotomodel, sloeg de vlam in de pan. Hart vond dat journalisten met dat soort zaken niets te maken hadden, daagde hen uit “If anybody wants to put a tail on me, go ahead", moest toegeven dat er wel wat van waar was – er dook een foto op van Hart met Rice op schoot op een boot genaamd  Monkey Business’ - en staakte kort daarna zijn campagne: hij vond dat de campagne moest gaan over politiek en niet over privézaken. Hart zei later: "I watched journalists become animals, literally”.

Seks in de regeringscity
Franklin Roosevelt had Lucy Mercer, Eisenhower had – in Londen in de oorlog – Kay Summersby. En Kennedy? Te veel om op te noemen. Het zou de omvang van dit blog verdubbelen. In de aanloop naar de voorverkiezingen in 1988 werd het privéleven van Hart voor de pers plotseling een punt van belang. Van Clinton en Monica Lewinsky weten we dankzij die zo vasthoudende pers bijna alles en over de huidige hoofdbewoner van het Witte Huis is er op dit vlak ook het nodige bekend geworden.

Bill Clinton

Nigel Hamilton vertelt in zijn biografie van Clinton uit 2003, dat de pers goed op de hoogte was van zijn ‘extracurricular activities’ als gouverneur in Arkansas, maar in 1992 besloot er niet over te berichten. Met alle camera’s op je gericht als president en met een vijandige Republikeinse meerderheid in het Congres is er echter bij het schandaal om Monica Lewinsky geen houden meer aan. Zo goed als alles wordt door Kenneth Starr onderzocht en gepubliceerd.

De goeie ouwe tijd

Tot en met de tijd van Richard Nixon kwam dit soort nieuws niet in de serieuze pers voor. Men interesseerde zich er niet voor, wist het niet en wie het wel wist, schreef er niet over. De opvatting was dat een politicus beoordeeld moest worden op zijn overtuigingen en daden. Wat hij in zijn vrije tijd - binnen- of buitenshuis - deed was niet van belang. Dat verandert b.v. bij de campagne van Edward Kennedy in 1980. Door o.a. de opkomst van het feminisme wordt er met andere ogen gekeken naar hoe politici met vrouwen omgaan en naar de staat van hun huwelijk. De scheiding tussen werk en privé vervaagt. Hamilton legt het keerpunt op dit gebied in 1974. Toen besloot het Hooggerechtshof dat Nixon alle geluidsopnames die hij in zijn eigen werkkamer (de Oval Office) had gemaakt openbaar moest maken. Hij constateert ook dat men in Amerika in een tijd waarin de moraal losser wordt, van politici fatsoenlijk gedrag gaat verlangen, zeven dagen in de week.