The Front Runner
Onlangs is een film uitgebracht over Gary Hart, Democratisch
senator van Colorado. Hij lag in 1988 in de peilingen mijlenver voor op zijn
concurrenten. Hij werd geprezen om zijn kennis van zaken en zijn jongensachtige
uitstraling. Hij werd een nieuwe Kennedy genoemd, hij imiteerde hem ook
enigszins in houding en gebaren. Toen de pers lucht kreeg van zijn relatie met
Donna Rice, een fotomodel, sloeg de vlam in de pan. Hart vond dat journalisten met
dat soort zaken niets te maken hadden, daagde hen uit “If anybody wants to put a tail on me, go
ahead", moest toegeven dat er wel wat van waar
was – er dook een foto op van Hart met Rice op schoot op een boot genaamd ‘Monkey
Business’ - en staakte kort daarna zijn campagne:
hij vond dat de campagne moest gaan over politiek en niet over privézaken. Hart zei later: "I watched
journalists become animals, literally”.
Seks in de regeringscity
Franklin Roosevelt had Lucy Mercer, Eisenhower had – in Londen
in de oorlog – Kay Summersby. En Kennedy? Te veel om op te noemen. Het zou de
omvang van dit blog verdubbelen. In de aanloop naar de voorverkiezingen in 1988
werd het privéleven van Hart voor de pers plotseling een punt van belang. Van
Clinton en Monica Lewinsky weten we dankzij die zo vasthoudende pers bijna
alles en over de huidige hoofdbewoner van het Witte Huis is er op dit vlak ook
het nodige bekend geworden.
Bill Clinton
Nigel Hamilton vertelt in zijn biografie van Clinton uit
2003, dat de pers goed op de hoogte was van zijn ‘extracurricular activities’
als gouverneur in Arkansas, maar in 1992 besloot er niet over te berichten. Met
alle camera’s op je gericht als president en met een vijandige Republikeinse
meerderheid in het Congres is er echter bij het schandaal om Monica Lewinsky
geen houden meer aan. Zo goed als alles wordt door Kenneth Starr onderzocht en
gepubliceerd.
De goeie ouwe tijd
Tot en met de tijd van Richard Nixon kwam dit soort nieuws niet
in de serieuze pers voor. Men interesseerde zich er niet voor, wist het niet en
wie het wel wist, schreef er niet over. De opvatting was dat een politicus
beoordeeld moest worden op zijn overtuigingen en daden. Wat hij in zijn vrije
tijd - binnen- of buitenshuis - deed was niet van belang. Dat verandert b.v. bij
de campagne van Edward Kennedy in 1980. Door o.a. de opkomst van het feminisme wordt
er met andere ogen gekeken naar hoe politici met vrouwen omgaan en naar de
staat van hun huwelijk. De scheiding tussen werk en privé vervaagt. Hamilton
legt het keerpunt op dit gebied in 1974. Toen besloot het Hooggerechtshof dat
Nixon alle geluidsopnames die hij in zijn eigen werkkamer (de Oval
Office) had gemaakt openbaar moest maken. Hij constateert ook dat men in
Amerika in een tijd waarin de moraal losser wordt, van politici fatsoenlijk
gedrag gaat verlangen, zeven dagen in de week.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten