De vooruitziende blik van Tolstoj
“Er zijn al zes maanden verstreken sinds de eerste
kanonskogel van het bastion van Sebastopol voorbijsuisde en de aarde in de
stellingen van de vijand omwoelde, en sindsdien vliegen onophoudelijk duizenden
granaten, kanonskogels en geweerkogels van de bastions naar de loopgraven en
van de loopgraven naar de bastions, en daarboven zweeft onophoudelijk de engel
des doods”. Zo begint Tolstoj Sebastopol
in augustus. Van 1853 tot 1856 woedde de Krimoorlog. Rusland verdedigde dit
gebied tegen een alliantie van het Tweede Franse Keizerrijk, het Britse Rijk,
het Ottomaanse Rijk en het koninkrijk Sardinië. Hij schreef er nog drie verhalen
over. Na een halve bladzijde beschrijving van kanonnen, gevechtsposities,
matrozen, officieren en wat er nog meer bij een oorlog hoort verzucht hij:
“Maar het vraagstuk dat de diplomaten niet konden oplossen, kan nog minder met
kruit en bloed worden opgelost”.
(Bijna) alle wapens de wereld uit!
Duidelijk ontzet over het ontelbare leed dat de strijdende
partijen elkaar aandoen schrijft hij dan: “Er is dikwijls een vreemde gedachte
bij mij opgekomen: wat als de ene strijdende partij aan de andere voorstelde om
uit elk leger één soldaat naar huis te sturen? Dat lijkt een vreemde wens, maar
waarom zou men die niet vervullen? Daarna uit elk kamp een tweede naar huis
sturen en dan een derde en een vierde, enzovoort, enzovoort, tot er in ieder leger
nog maar één soldaat over is (vooropgesteld dat de legers even sterk zijn en
dat de kwantiteit door kwaliteit wordt vervangen). En dan, als werkelijk
ingewikkelde vraagstukken tussen verstandige wezens door strijd beslist zouden
moeten worden, zouden deze twee soldaten het met elkaar moeten uitvechten – de
een zou de stad belegeren, de ander hem verdedigen”.
Tegen de wapenwedloop
Wat mij frappeert is dat deze gedachte van Tolstoj in onze
tijd meer dan actueel is. Na WOII bouwden Amerika en Rusland geweldige
kernarsenalen op. De Amerikanen hadden aanzienlijk meer wapens dan de Russen,
wat ons gerust moest stellen. Er waren ijzervreters die vonden dat wie de
meeste mensen na afloop overhad, zo’n kernoorlog gewonnen had, maar de
overheersende atomaire logica stelde dat in het besef dat beide partijen elkaar
kunnen vernietigen (Mutual Assured Destruction) beide het wel uit hun hoofd
zullen laten zo’n oorlog te beginnen. Een paar raketten meer geeft wel een ’veiliger’
gevoel, dus moet je nieuwe raketten blijven produceren. Van de weeromstuit gaat
de tegenpartij dan ook weer meer raketten produceren. Je wilt toch niet al te
ver achteropraken. Tijdens de Koude Oorlog is er wel betoogd dat – als we die
raketten toch alleen maar hadden om de ander af te schrikken – beide partijen
ook met veel minder raketten toe zouden kunnen. ”Ik gooi jou zes keer dood en
jij mij vier keer. Dat kan goedkoper!”
Is lezen goed voor u?
Toen Gorbatsjov en Reagan elkaar in 1986 ontmoetten in Reykjavik,
kwamen er spectaculaire voorstellen op tafel. Tot ontzetting van zijn eigen
militairen stelde Reagan zelfs voor om alle kernraketten de deur uit te doen.
Zo ver kwam het niet, maar een paar jaar later sloten Rusland en de VS een
akkoord om hun atomaire wapenarsenalen stevig te reduceren. Invloed van
Tolstoj?