vrijdag 16 maart 2018


Over het nut van de Olympische Spelen
‘Geldverslindend’, ‘alleen maar bedoeld om anderen te imponeren’, ‘stadions die na twee of drie weken voor altijd leeg zullen staan’! Dat zijn zo de kwalificaties van de critici van de tegenwoordig tweejaarlijkse Olympische Spelen. Op de relatie tussen de beide Korea’s heeft het sportevenement echter een heel positieve uitwerking gehad.

Toenadering
Waar in het najaar Amerika en Noord-Korea elkaar wederzijds naar de nucleaire hel wensten, toonde de belangrijkste man van Noord-Korea zich plotseling van een heel andere kant: atleten uit zijn land zouden deelnemen, hij bleek ook een zus te hebben die naar de zuiderburen afreisde en een delegatie van de kapitalisten ging daarna bij hem op bezoek. Dat leidde tot een plan voor een topontmoeting van de beide Koreaanse leiders en ‘to top it all’ kwam er plotseling zelfs een uitnodiging voor een top tussen de leiders van Amerika en Zuid-Korea.

Afstoten en aantrekken
In de eerste helft van de jaren negentig van de vorige eeuw had Noord-Korea een ‘vreedzaam’ nucleair programma in Yongbyon. Het was in 1993 nog lid van de groep landen die het NPV hadden ondertekend en het stond het Internationaal Atoomenergie Agentschap toe inspecties ter plaatse uit te voeren. Dit Agentschap verdacht hen ervan dat ze al wat plutonium hadden gemaakt. Ze wilden daarom speciale inspecties uitvoeren, maar dat wilden de Noord-Koreanen niet toestaan. Er komen dan onderhandelingen op gang tussen beide partijen die tot niets leiden en de ongewenste ontwikkelingen gaan stiekem gewoon verder. Amerikaanse haviken slaan krachtige taal uit en de vlam – in dit geval letterlijk - dreigt in de pan te slaan.

Jimmy Carter
Bill Clinton stuurt dan oud-president Jimmy Carter naar Noord-Korea met de opdracht om een vreedzame uitweg te vinden. Aangezien er geen diplomatieke relaties tussen beide landen bestaan, gaat Carter er niet heen als de officiële vertegenwoordiger van de Amerikaanse regering, maar meer as een ‘one man consultancy’, die zal kijken wat hij kan doen. Carter wordt door velen beschouwd als een mislukte president, smadelijk door Reagan weggevaagd in 1980. Toch valt er ook goeds over hem te vermelden. Hij is in de tweede helft van de jaren zeventig ermee begonnen in de relaties met de regimes in Zuid-Amerika de mensenrechten nadrukkelijk aan de orde te stellen en dat leidde in de jaren tachtig tot een ommekeer ten goede. Er zijn daar al heel lang geen generaals of kolonels meer aan de macht. Sommigen zijn berecht voor hun misdaden. Carter was ook de architect van het Camp David akkoord tussen Israël en Egypte, een wonder op dat moment en een verdrag dat nog steeds standhoudt. Hoe hij het voor elkaar kreeg is niet goed bekend, maar net op het moment dat Clinton op 16 juni 1994 met zijn adviseurs het instellen van sancties, het evacueren van Amerikaanse burgers en het versterken van de troepen ter plaatse overweegt, komt een assistent binnengesneld: “Carter aan de telefoon!” De Noord-Koreanen willen concessies doen. Er komt een onderhandelingsproces op gang, Japan en Zuid-Korea zullen Noord-Korea gaan helpen en het gevaar van een confrontatie wordt afgewend. Kortom het zou kunnen dat de zaak zich net als toen ook nu ten goede zal keren.

vrijdag 2 maart 2018


Gelijk hebben en gelijk krijgen
Nu er plotseling uit onverwachte hoek voorstellen worden gelanceerd om het wapenbezit in Amerika aan banden te leggen, is de vraag relevant of dat ook daadwerkelijk tot wetgeving zal leiden. Hoe creëer je een meerderheid? De voorstanders heb je al, maar hoe overtuig je twijfelaars en tegenstanders? Hoe krijg je tegenstanders in je kamp?

Master of the Senate
Het is de moeite waard om eens te kijken hoe Lyndon Johnson dat deed. Na de moord op Kennedy in november 1963 moest Johnson ervoor zorgen dat er eindelijk op een flink aantal terreinen vooruitgang werd geboekt in beide huizen van het Congres. Zijn voorganger was goed geweest in inspirerende toespraken, die indruk maakten en mensen meesleepten, maar in het gewone handwerk van meerderheden smeden was hij niet sterk. Johnson daarentegen had lang in het Huis van Afgevaardigden en de Senaat gezeten en zich daar verdiept in de standpunten en de karaktertrekken van zijn collega’s.

Harry Byrd
Harry Byrd was voorzitter van de begrotingscommissie van de Senaat. In die tijd was een voorzitter een koning in zijn eigen commissie. Als hij geen hoorzittingen wilde organiseren, kwam een wetsvoorstel niet ter tafel. Hij bepaalde door welke subcommissie een wetsvoorstel behandeld zou worden. Hij sprak als eerste in een vergadering van zijn commissie, hij bepaalde wanneer een lid zijn vragenronde af moest sluiten. Hij kon zelfs de vergadering sluiten, voordat het jongste (en laatste in de rij van sprekers!) aan het woord was gekomen. Met zo’n man moet je voorzichtig omgaan!
Johnson had krediet opgebouwd bij zijn oude collega. Toen in 1952 Byrds geliefde dochter op haar vijfendertigste door een val van een paard overleed, waren Johnson en Magnuson de enige twee senatoren die in een auto twee uur door de stromende regen naar Rosemont in Virginia reden om de begrafenis bij te wonen. Ook al had Johnson toestemming om zonder kloppen Byrds kantoor binnen te stappen, hij vroeg toch altijd permissie om zijn kamer binnen te komen. Daarna wachtte hij nog tot een medewerker van Byrd hem binnenliet. Johnson voelde in die jaren vijftig goed aan dat al die machtige oude mannen wel eens twijfelden of zij nog wel het niveau haalden van vroeger. Johnson streelde hun ijdelheid door bij veel zaken om hun advies te vragen. Johnson stelde zich soms ook tevreden met minder dan 100%. Bij een bepaalde spannende kwestie probeerde hij Byrd niet over te halen tot zijn standpunt, maar vroeg hem wel beleefd of hij zich in dit geval niet van stemming zou kunnen onthouden.

Geen Keynes
Byrd was een fiscaal conservatief. Hij beschouwde $100 biljoen als het absolute maximum voor de totale begroting van de VS in 1963. De theorieën van Keynes waren aan hem niet besteed. Johnson gaf daarom  al zijn ministers opdracht hun begroting flink naar beneden aan te passen. Diegenen onder hen die dat niet begrepen of niet snel genoeg deden kregen de ‘Johnson treatment’. De baas kwam vlakbij je staan, torende met zijn lange gestalte boven je uit en begon met zijn wijsvinger in je borst te prikken om zijn woorden kracht bij te zetten. Uiteindelijk kreeg Byrd zijn begroting binnen naar zijn mening fatsoenlijke fiscale kaders en Johnson kreeg begroting goedgekeurd.