Over het nut van de Olympische Spelen
‘Geldverslindend’, ‘alleen maar bedoeld om anderen te
imponeren’, ‘stadions die na twee of drie weken voor altijd leeg zullen staan’!
Dat zijn zo de kwalificaties van de critici van de tegenwoordig tweejaarlijkse
Olympische Spelen. Op de relatie tussen de beide Korea’s heeft het
sportevenement echter een heel positieve uitwerking gehad.
Toenadering
Waar in het najaar Amerika en Noord-Korea elkaar wederzijds
naar de nucleaire hel wensten, toonde de belangrijkste man van Noord-Korea zich
plotseling van een heel andere kant: atleten uit zijn land zouden deelnemen,
hij bleek ook een zus te hebben die naar de zuiderburen afreisde en een
delegatie van de kapitalisten ging daarna bij hem op bezoek. Dat leidde tot een
plan voor een topontmoeting van de beide Koreaanse leiders en ‘to top it all’
kwam er plotseling zelfs een uitnodiging voor een top tussen de leiders van
Amerika en Zuid-Korea.
Afstoten en aantrekken
In de eerste helft van de jaren negentig van de vorige eeuw
had Noord-Korea een ‘vreedzaam’ nucleair programma in Yongbyon. Het was in 1993
nog lid van de groep landen die het NPV hadden ondertekend en het stond het
Internationaal Atoomenergie Agentschap toe inspecties ter plaatse uit te
voeren. Dit Agentschap verdacht hen ervan dat ze al wat plutonium hadden
gemaakt. Ze wilden daarom speciale inspecties uitvoeren, maar dat wilden de
Noord-Koreanen niet toestaan. Er komen dan onderhandelingen op gang tussen
beide partijen die tot niets leiden en de ongewenste ontwikkelingen gaan
stiekem gewoon verder. Amerikaanse haviken slaan krachtige taal uit en de vlam
– in dit geval letterlijk - dreigt in de pan te slaan.
Jimmy Carter
Bill Clinton stuurt dan oud-president Jimmy Carter naar
Noord-Korea met de opdracht om een vreedzame uitweg te vinden. Aangezien er
geen diplomatieke relaties tussen beide landen bestaan, gaat Carter er niet
heen als de officiële vertegenwoordiger van de Amerikaanse regering, maar meer
as een ‘one man consultancy’, die zal kijken wat hij kan doen. Carter wordt
door velen beschouwd als een mislukte president, smadelijk door Reagan
weggevaagd in 1980. Toch valt er ook goeds over hem te vermelden. Hij is in de
tweede helft van de jaren zeventig ermee begonnen in de relaties met de regimes
in Zuid-Amerika de mensenrechten nadrukkelijk aan de orde te stellen en dat
leidde in de jaren tachtig tot een ommekeer ten goede. Er zijn daar al heel
lang geen generaals of kolonels meer aan de macht. Sommigen zijn berecht voor
hun misdaden. Carter was ook de architect van het Camp David akkoord tussen Israël
en Egypte, een wonder op dat moment en een verdrag dat nog steeds standhoudt.
Hoe hij het voor elkaar kreeg is niet goed bekend, maar net op het moment dat Clinton
op 16 juni 1994 met zijn adviseurs het instellen van sancties, het evacueren
van Amerikaanse burgers en het versterken van de troepen ter plaatse overweegt,
komt een assistent binnengesneld: “Carter aan de telefoon!” De Noord-Koreanen
willen concessies doen. Er komt een onderhandelingsproces op gang, Japan en
Zuid-Korea zullen Noord-Korea gaan helpen en het gevaar van een confrontatie
wordt afgewend. Kortom het zou kunnen dat de zaak zich net als toen ook nu ten
goede zal keren.