maandag 21 oktober 2019


De oktoberverrassing
Nixon was bezorgd op de avond van 22 oktober 1968. Hij was de herfstcampagne ingegaan met een stevige voorsprong op vice president Hubert Humphrey, maar de peilingen lieten zien, dat ze elkaar naderden nu Democratische arbeiders terugkeerden naar hun partij en Johnsons inspanningen om een vrede te onderhandelen in Parijs veel aandacht kregen in de pers. Nixon geloofde dat hij zou gaan winnen, tenzij een belangrijke resultaat in Parijs de situatie totaal zou veranderen. Daarom besloot hij via via de leider van Zuid-Vietnam Nguyen Van Thieu aan te sporen zich tegen de vredesvoorstellen te verzetten. Johnson en Humphrey hadden zijn instemming met een vredesregeling nodig. Nixon suggereerde Van Thieu dat, wanneer hij president zou zijn, er een betere regeling uit zou komen.

Hoe doe je dat?
Bob Haldeman, 42, was Nixons campaign chief of staff. In oktober 1968 hadden de twee mannen intensief contact over wat bekend zou worden als ‘the Chennault Affair’. Nixon gaf Haldeman de  opdracht: vind manier om Johnsons plannen voor constructieve vredesbesprekingen te saboteren. Dat lukte de laatste en de Chennault Affair, genoemd naar Anna Chennault, een belangrijke Republikeinse dame en gelddonor, die fungeerde als geheim contactpersoon met de Zuid-Vietnamese regering, heeft tientallen jaren velen geïntrigeerd. De Amerikaanse regering luisterde zijn Zuid-Vietnamese bondgenoot af en hoorde Anna zeggen: ”Hold on, we are gonna win”, maar aarzelde het bekend te maken, want men had geen hard bewijs dat Nixon hier achterzat. Nixon heeft het altijd ontkend en zijn advocaten weigerden inzage in de campagnearchieven van 1968.

Wie wat bewaart, heeft wat
Toen kort na 2007 de Nixon Presidential Library Haldemans aantekeningen vrijgaf voor het publiek, kwam een journlist vier relevante pagina’s tegen. Richard Nixons telefoontjes kwamen regelmatig tijdens de campagne van 1968 bij Haldeman binnen en deze maakte nauwkeurige aantekeningen. “Keep Anna Chennault working on SVN,” schreef Haldeman, terwijl hij Nixon aan de lijn had. “Ze zouden Johnsons initiatief de vernieling in laten draaien”, zei Nixon.

Impeachment
Een voordeel van de huidige hoofdbewoner van het Witte Huis is, dat hij het makkelijk maakt zijn uitlatingen, opvattingen of plannen terug te vinden. Hij is niet weg te slaan van Twitter en ook op persconferenties maakt hij van zijn hart geen moordkuil. Natuurlijk is het lelijk om een buitenlandse leider te vragen onderzoek te doen naar kwalijke activiteiten van een mogelijke tegenstander. Daarmee is niet gezegd dat vorige presidenten dat niet ook, maar op een wat discretere wijze deden. Is het erg genoeg om daarvoor ‘geimpeached’ te worden? Valt het onder de ‘high crimes and misdemeanors’ waar de grondwet over spreekt in artikel 1, lid 3? En trouwens, hoe ‘high’ is high’? Is de drempel de laatste jaren al niet flink verlaagd?

maandag 30 september 2019


Is Angela een ‘manke eend’?

De roes van het begin

Als een Amerikaanse president na lange strijd de felbegeerde toppositie bereikt heeft, begint hij met heel veel politieke macht. In het Amerikaanse systeem heeft de winnaar altijd gelijk. De nieuwe president moet de goede zijn, want “the people can’t be wrong”. Lincoln zei het al in zijn toespraak in Gettysburg in1863: “(…) and that government of the people, by the people, for the people, shall not perish from the earth”. Politici beroepen zich steeds weer op ‘the people’. Dat aan die verkiezingen vaak slechts maar de helft of minder van de bevolking meedoet en dat de onderste dertig procent al helemaal niet aan het verkiezingscircus mee wil doen is een vervelend detail in hun ogen. De nieuwe president wordt positief ontvangen, hij bepaalt het beleid, stelt zijn  ministers aan, vult talloze andere posten met zijn mannen en vrouwen, draagt rechters voor ter benoeming, stelt federale openbare aanklagers aan enz. Daarnaast is hij degene die bepaalt wat er militair gebeurt. Al die nieuwe gezichten in het Witte Huis, op de televisie zijn sowieso verfrissend na acht jaar de beelden van zijn voorganger. Toen Obama was verkozen, was er sprake van euforie: een nieuwe man, een jonge man, een zwarte man met een mooie vrouw, twee schattige dochtertjes en heel veel fraaie ideeën. Hij kon er ook mooi over speechen. Zonder dat hij al veel gepresteerd had, werd hem de Nobelprijs voor de Vrede toegekend!


De ‘lame duck’ president

Laten we bij het voorbeeld van Obama blijven. In 2010 deed hij niet mee, was hij geen kandidaat en toen deden de Democraten het minder, maar in 2012 deed hij mee om herverkozen te worden en toen ging het met de Democraten ook weer beter. Als de president het goed doet bij de kiezers, kun je in zijn ‘slipstream’ meeliften en zo ook gekozen worden. Er straalt wat van zijn glorie op jou af. Johnson werd in 1964 gezien als de uitvoerder van het testament van de een jaar eerder vermoorde John F. Kennedy en versloeg in een landslide de conservatieve Barry Goldwater. In zijn slipstream nam hij een reeks kandidaten voor het Huis van Afgevaardigden mee, die hem diep dankbaar waren. Zo kon hij in de periode 1964 tot 1966 een heleboel progressieve wetgeving door het Huis en de Senaat krijgen. Als de president in jouw district met grote cijfers is gekozen, maar jijzelf met een veel kleinere marge hebt gewonnen, zul je niet gauw tegen je president ingaan. Je kiezers zouden het niet begrijpen en bovendien heb je bij de volgende verkiezingen de steun van je president weer hard nodig. Een sterke presidentskandidaat heeft dus drie keer de troeven in handen. Je hebt hem of haar nodig, omdat hij geld en baantjes te vergeven heeft voor jou en je vrienden en je hebt hem nodig bij de verkiezingen. Heb je een president die uit de gratie is, zoals de jonge Bush in 2006 en 2008 dan wil niemand met hem gezien worden.


Wanneer word je een ‘lame duck’?
Heb je niet veel meer te vergeven aan banen of contracten? Sta je de volgende keer niet meer op de lijst? Kun je dus niemand meer met je meetrekken? Dan dreigt er het ‘manke-eend-gevaar’. Waarom zouden we nog bang voor jou zijn? Jij bent op weg naar de uitgang! Als dan ook nog zowel in het Huis van Afgevaardigden als in de Senaat de andere partij de macht in handen heeft, kun je als president niet veel meer tot stand brengen. Je kunt wel verdragen en overeenkomsten afsluiten, maar als de oppositie ratificatie tegenhoudt, dreigt het gevaar dat het woorden blijven. Je bent een manke eend geworden, echt vliegen kun je niet meer. Angela Merkel heeft haar afscheid al aangekondigd, ze is geen voorzitter meer van haar partij. Regeringsleiders van andere landen hoeven niet zo bang meer te zijn voor wat er zal gebeuren, als ze tegen haar ingaan, want dadelijk is ze toch weg. Hoe Macron haar onlangs aftroefde bij de verdeling van de belangrijke posten in Europa is daar een mooi voorbeeld van. Het antwoord op de vraag in de titel is dus: Ja!!!

dinsdag 17 september 2019


Boris
“He knows no details, has only half the picture in his mind, talks absurdities en makes my blood boil to listen to his nonsense”. “I find it hard to remain civil and the wonderful thing is that ¾ of the population of the world imagine that Winston Churchill is one of the Strategist of History and the other ¼ have no conception what a public menace he is and has been throughout this war!”
Dit komt allemaal uit het dagboek van Field Marshall Alan Brooke, Chief of the Imperial General Staff en als zodanig de belangrijkste militaire adviseur van Winston Churchill. Nigel Hamilton heeft met War and Peace alweer een indrukwekkend boek geschreven. Het is het laatste deel van een trilogie over het militaire leiderschap van Roosevelt in de Tweede Wereldoorlog. Hij geeft een heel positief beeld van Roosevelt en laat met talloze voorbeelden zien dat Churchill als de facto militair leider – hij was zowel premier als minister van Defensie – van Engeland grossierde in plannen die zijn Amerikaanse bondgenoten tot wanhoop dreven.

Kostbare fouten
De landing bij Anzio in januari 1944 liep op een grote mislukking uit. Doel was om Rome te bereiken, maar wat de geallieerden daar nu precies mee op zouden schieten was voor velen een raadsel. Churchill dreef het plan door zonder goede voorbereiding met alle noodlottige gevolgen van dien. Hij pleitte voor een grotere militaire operatie in Italië met de bedoeling om de Duitsers in hun ‘soft underbelly’ te raken. Hoe de geallieerden de Alpen zouden moeten oversteken was alleen hem duidelijk. Toen Roosevelt en Churchill in september 1944 in Quebec bijeenkwamen voor militair beraad, stelde hij voor om een leger te laten landen in Istrië en dan op te trekken naar Wenen. Ook daar liggen hele hoge bergen tussen start en finish en ook dat plan bleef ‘creatief, maar vaag’. In 1916 was Churchill als First Lord of the Admiralty al verantwoordelijk voor de militaire actie van het Engelse leger in 1915 in de Dardanellen, een onmogelijke operatie met 141.000 slachtoffers. Hij trad daarna af, dat wel. Kortom Churchill als militaire leider komt er niet goed vanaf bij Hamilton. Op mijn kast ligt – en staat er nog niet inChurchill, Walking with Destiny, de laatste biografie van Churchill door Andrew Roberts. Ik ben benieuwd hoe hij  van al deze gebeurtenissen en discussies verslag doet.

Andere tijden
In het laatste jaar van zijn leven was Roosevelt sterk verzwakt. Vaak was hij helemaal niet of maar een paar uur per dag in staat te werken. Een aantal keren trok hij zich voor een periode van meerdere weken op het platteland terug ver buiten het bereik van de media. Die media waren toen nog niet zo talrijk als nu en lieten zich uit respect voor de president op afstand houden. Diegenen die hem wel spraken waren zonder uitzondering geschokt door zijn verschijning en gedrag, maar hielden hun mond. Dat zou in onze moderne tijd met mobieltjes in de aanslag en iedereen klaar om te twitteren niet meer mogelijk zijn.

En nu Boris
Dacht u even dat de citaten in het begin op Boris Johnson sloegen? Helemaal vreemd is dat niet, want hij schreef in 2015 met The Churchill Factor een biografie van Churchill en maakt er geen geheim van dat deze zijn grote held en voorbeeld is.

dinsdag 3 september 2019


Edward Kennedy tien jaar geleden overleden

Er zijn verschillende soorten Amerikanen. Je hebt er die veel van de wereld gezien (of vernomen) hebben en mensen voor wie de horizon niet verder reikt dan de uiteinden van God’s own country. Je hebt de mensen aan de East Coast (New York, New England) en de West Coast (Seattle, San Francisco en Los Angeles) en daartussen de ‘fly-over people’, de ‘rednecks’ en de inwoners van de ‘Deep South’. Van de staten van New England is Massachusetts waarschijnlijk het meest bekend. De staat kan bogen op John Adams, die behoorde tot de Founding Fathers en de tweede president van de VS was. Daarnaast geldt het al meer dan vijftig jaar als het voorbeeld bij uitstek van een vooruitstrevende, liberale staat. In 1952 werd John F. Kennedy er gekozen tot lid van de Senaat, zijn broer Edward nam zijn zetel in 1962 over en zou zesenveertig jaar senator blijven tot aan zijn dood op 25 augustus 2009. Slechts twee senatoren in de geschiedenis van de VS, Robert C. Byrd van West-Virginia en Strom Thurmond van South Carolina, waren langer lid. Toen de eerste in mei 2008 hoorde van Kennedy’s dodelijke hersentumor, barstte hij in de vergaderzaal in tranen uit. Veel meer dan John, die de mantel van vooruitstrevendheid na zijn dood omgehangen kreeg, was Edward een echte liberal. Als voorzitter van een subcommissie van de senaatscommissie voor Justitie dwong hij b.v. door volhardend onderzoek af, dat de FBI en het ministerie van Justitie werk maakten van de moord op Orlando Letelier. Deze was in 1973 minister van Binnenlandse Zaken, van Buitenlandse zaken en van Defensie in het Chili van Allende. Na de coup in 1973 verbleef hij een jaar lang in een concentratiekamp. Na internationale druk werd hij vrijgelaten. Op 21 september 1976 werd zijn auto in Washington opgeblazen door een bom geplaatst door agenten van de DINA, de geheime politie van generaal Pinochet; hij en zijn vrouw overleden. Edward Kennedy was een onvermoeibaar strijder voor civil rights, onderwijs, gelijke rechten voor vrouwen, voor verhoging van het minimumloon en voor een ziektenkostenverzekering zoals Obamacare. Hij was tot zijn dood voorzitter van de senaatscommissie voor Health, Education, Labor and Pensions.

Samenwerken over partijgrenzen heen
Wat Kennedy zo effectief maakte als wetgever was zijn vermogen om over de partijgrenzen heen allianties te sluiten. Meer dan nu was de Senaat in zijn tijd een gezelschap van individuen. Wie relaties kon leggen met anderen en in staat was compromissen te sluiten, kon veel bereiken. Ondanks zijn reputatie als vooruitstrevende senator wist hij toch voorstellen op te stellen met belangrijke personen uit het Republikeinse kamp. Belangrijkste voorbeeld daarvan is zijn samenwerking met president George Bush jr. om de onderwijswet No Child Left Behind aangenomen te krijgen. Ook met senator John McCain, de Republikeinse presidentskandidaat in 2008, werkte hij samen. Orrin G. Hatch, de Republikeinse senator uit Utah, was een belangrijk vriend. Trots was hij op het feit, dat hij in 2002 tegen de oorlog in Irak stemde.

Fouten en mislukkingen
Cappaquiddick in 1969 was zijn grootste fout. Hij reed zijn auto het water in, de vrouw in de auto verdronk, hijzelf rapporteerde het ongeluk pas de volgende ochtend bij de politie. Het bleef aan hem kleven. Een mislukking was zijn poging om presidentskandidaat te worden in 1980. Hij nam het op tegen zijn partijgenoot president Carter. Hij slaagde er niet in duidelijk te maken waarom hij president wilde worden. Carter gebruikte de gijzeling in Iran op slimme wijze. Hij voerde nauwelijks campagne, verliet het Witte Huis weinig en straalde zo uit, dat hij het landsbelang diende en niet zijn eigen belang.

woensdag 7 augustus 2019


Twee preludes
Misschien hebt u het filmpje wel eens gezien: een jeugdige Bill Clinton schudt in 1963 in de tuin van het Witte Huis de hand van John F. Kennedy. Het werd in de presidentscampagne van 1992 veelvuldig gebruikt. Hoe kwam hij daar verzeild?

Alles is competitie
Clinton werd in 1963 door  de leiding van zijn High School voorgedragen voor een zomerkamp (Boys State) van de staat Arkansas. Alle deelnemers waren geïnteresseerd in de werking van de politiek. In Amerika is daar natuurlijk een wedstrijd aan verbonden: de verkiezingen worden nagebootst. Er zijn allerlei ’posten’ waar je voor gekozen kan worden en je moet dus campagne voeren, stemmen werven bij de andere deelnemers. De meest begeerde post was die van gouverneur, maar Clinton had al snel door dat dat niet haalbaar was. De gedoodverfde winnaar was Mack MacLarty, een topatleet, charmant en uit de betere kringen. Daarom zette hij – toen al een tacticus, een politicus in de dop – in op next best: de post van senator en die verkiezing won hij. Samen met een andere deelnemer - elke staat heeft in de echte Senaat ook twee senatoren – mocht hij als extraatje nog een week naar Washington (Boys Nation). Daar volgden ze een civics course van een week en als kers op de taart was er het bezoek aan het Witte Huis. Clinton bofte dat Kennedy na zijn toespraakje op de jongens afstapte en dat er iemand was die dit tafereel op film vastlegde.

Goed voorbeeld doet volgen
In de documentaire die deze weken in delen op maandagavond wordt uitgezonden gaat het over de affaire van Bill Clinton met Monica Lewinsky. Kenners van Bills handel en wandel in Arkansas wisten dat dit niet zijn proefstuk was. Hij was een succesvol gouverneur van Arkansas van 1979 tot 1981 en van 1983 tot 1992. Toen Gary Hart zich in 1987 uit de race om de Democratische nominatie voor president terugtrok, omdat zijn affaire met fotomodel Donna Rice bekend was geworden – de film de Front Runner gaat daar over -, overwoog Bill zich in de strijd te mengen. Gelet op de kwaliteit van de resterende kandidaten gaf hij zichzelf een goede kans op de nominatie. Weliswaar had hij ook de nodige ‘extracurricular activities’ op zijn conto staan o.a. zijn affaire met Gennifer Flowers, maar zijn team van medewerkers waaronder Hillary en Betsey Wright, zijn rechterhand als gouverneur, waren heel bedreven geworden in het verborgen houden van wat Bill zoal deed. Door lobbywerk was hij inmiddels ook voorzitter van de National Governors Association en de Education Commission of the States geworden Vrienden en kenners van de politiek voorspelden hem een nog grotere toekomst “if he can keep his dick in his pants” zoals Hillary zelf het formuleerde. Helaas was dat niet gelukt. De dochter van een vrouw, die de voorzitter was van de Democratische partij in Noordwest Arkansas, kwam met een verhaal thuis over een vrouw die met de gouverneur enz. Daar werd op dinner parties openlijk over gesproken! Betsey Wright had inmiddels een lijst aangelegd van dames waarmee Bill in de afgelopen jaren wat had gehad. “Kun je er zeker van zijn dat zij haar mond zal houden? Hoe weet je dat? Waar woont ze nu? Weet je zeker dat ze niet voor geld toch haar verhaal gaat vertellen?” Zuchtend kwam Bill tot de conclusie – of beter gezegd hij kon het niet weerleggen – dat de risico’s veel te groot waren. Voor 15 juli 1987 was al een zaal afgehuurd in het Excelsior Hotel in Little Rock en daar kondigde Bill met Hillary aan zijn zijde na een lange inleiding en met veel verzuchtingen aan, dat hij NIET zou deelnemen.

maandag 29 juli 2019


Poor Mike

In de eerste jaren van de nieuwe Amerikaanse republiek was de procedure heel simpel. De man die de meerderheid behaalde in het Electoral College was de president en nummer twee was de vicepresident. Dat is heel lang een volstrekt onbeduidende functie geweest. De Grondwet kent hem slechts twee taken toe nl. in de Senaat de beslissende stem uitbrengen, wanneer de stemmen staken en de president opvolgen als deze voortijdig zou overlijden, zou aftreden of afgezet zou worden.

Waardeloos
De meeste vicepresidenten zijn diep ongelukkig geweest tijdens hun ambtsperiode. Ze hadden of helemaal niets te doen of kregen van de president slechts onbeduidende opdrachten. John Nance Garner, de Texaan die onder Franklin Roosevelt van 1933 tot 1941 vicepresident was, zei ooit dat het minder waard was dan “a bucket of warm piss”. Nixon zorgde er in 1952 voor, dat de delegatie van Californië op de Republikeinse conventie overging naar het kamp van Eisenhower; hij werd ervoor beloond met het vicepresidentschap. Zijn baas had geen hoge dunk van hem en de leden van het kabinet al evenmin. Toen Eisenhower vanwege zijn gezondheid in 1957 Nixon het ambt liet waarnemen, werd deze nauwgezet begeleid c.q. in de gaten gehouden door de staf van het Witte Huis en het cabinet.

Wat doe je nu?
Tot veler verbazing gaf Johnson in 1960 zijn sterke positie als leider van de Democratische meerderheid in de Senaat op om samen met Kennedy de verkiezingen in te gaan. Was hij het voorbeeld van zijn Texaanse voorganger vergeten? Nee! Johnson had zijn staf laten uitzoeken hoe veel vicepresidenten hun president waren opgevolgd. Heel wat! John Adams, John Tyler, Millard Fillmore, Andrew Johnson, Chester A. Arthur, Theodore Roosevelt, Calvin Coolidge en Harry Truman. Als vicepresident zou hij niet langer een regionaal, maar nationaal figuur zijn. Daarbovenop nog het volgende: zeven presidenten waren in het ambt gestorven, zeven van de drieëndertig. Gedurende de laatste honderd jaar waren dat er vijf: Abraham Lincoln in 1865, James Garfield in 1881, William McKinley in 1901, Warren Harding in 1923 en Franklin Roosevelt in 1945. Kortom 1 in elke 20 jaar. Als vicepresident zou hij bovendien na acht jaar in 1968 goede kansen hebben op de nominatie. Al deze overwegingen bracht Johnson ertoe in 1960 het aanbod van Kennedy om met hem op de ticket te gaan staan te accepteren. Hij werd diep ongelukkig. Kennedy betrok hem nauwelijks bij het politieke werk, stuurde hem bij spanningen in het buitenland naar hotspots om daar ‘met de vlag te zwaaien’ en negeerde hem verder volkomen. Johnson had niet veel te doen, maar moest wel – toppunt van vernedering – als hij van een wat luxer vliegtuig gebruik wilde maken daarvoor toestemming vragen aan Bobby Kennedy!

Jimmy Carter
Carter was de eerste president die zijn vice bij het echte werk betrok. Walter Mondale kreeg echte taken en zat aanvankelijk erbij in de Oval Office, wanneer Carter buitenlandse leiders ontving. Deze hadden moeite met de gang van zaken. Met wie zaten ze nu eigenlijk te overleggen? Met de echte president of met een tweemanschap? George Bush werd onder Ronald Reagan door de leden van de staf niet helemaal voor vol aangezien. Bush sr. zelf koos Dan Quayle, die vooral zijn mond moest houden. Clinton maakte wel gebruik van de kwaliteiten van Al Gore. Dick Cheney, de vicepresident van Bush jr., zou volgens sommigen zelfs heel veel invloed gehad hebben. Joe Biden was voor Obama heel belangrijk, omdat hij goed de weg kende in het Huis van Afgevaardigden en de Senaat.

Terug naar af!
En nu? Mike Pence bracht onlangs een bezoek aan opvangkampen voor migranten en was zichtbaar geraakt door wat hij zag. Zal dat iets aan Trumps beleid veranderen? Hoogst onwaarschijnlijk. Hij is de loopjongen van de president zonder invloed op het beleid.

vrijdag 12 juli 2019


Kun je de vijand geloven?
Een oorlog wordt gewonnen met manschappen, wapens zoals tanks en vliegtuigen, generaals met strategisch inzicht, een thuisfront dat achter de troepen staat enz. Veel minder zichtbaar, maar van wezenlijk belang zijn de inlichtingendiensten met hun spionnen ter plaatse en met hun afluisterapparatuur, waarmee ze diep in het vijandelijk gebied de communicatie van de vijand onderscheppen. Natuurlijk is die informatie in meer of mindere mate versleuteld wat betekent dat je de codes van de ander moet trachten te kraken. Lukt dat zonder dat de ander dat beseft dan heb je beet! Max Hastings heeft met The Secret War hierover een fascinerend boek geschreven.

De afluisteraars
De Amerikanen hadden de CIA, de Russen de KGB, de Duitsers hadden de Abwehr en de Engelsen hadden alle knappe koppen van Oxford en Cambridge enz. tijdelijk ingelijfd in het leger. Wanneer Hastings hun werkwijzen met elkaar vergelijkt, valt hem op dat in Rusland en Dutsland de wetenschappers die in het leger moesten meedoen ook de militaire procedures moesten volgen, terwijl de Engelsen en Amerikanen hun extra mankracht veel meer vrijheid gaven bij het gebruik van hun hersens. Als het gaat over de Engelsen dan denkt u natuurlijk aan Bletchley Park, een “ugly Victorian pile of bastard architectural origins” zo’n zestig kilometer buiten Londen, Enigma en Alan Turing.

Ik weet …, maar jij weet dat niet!
Het breken van een code b.v. van de Duitse marine was altijd een combinatie van mathematisch vernuft (en veel zweet in een achterafkamertje) en geluk. In de winter en het voorjaar van 1941 stegen de Britse verliezen op zee ten gevolge van Duitse duikbootaanvallen tot alarmerende hoogte. Op 23 februari 1941 overvielen Engelse commando’s op de Lofoten eilanden een Duitse trawler en namen daarbij onderdelen van een codeerapparaat in beslag. Hierna ging de Britse marine doelbewust op jacht naar Duitse trawlers die informatie over het weer verzamelden tussen IJsland en Jan Mayen. Overvallen op deze schepen leverden nuttig materiaal op. Geluk en veel moed zorgden voor buit die de doorslag zou geven. Op 9 mei 1941 dwong een eenheid die een konvooi begeleidde de U-11 naar het oppervlak. Een groep o.l.v. tweede luitenant David Balme nam de duikboot in beslag en verhinderde dat de Duitse bemanning het schip alsnog zou laten zinken. De buit: documentatie over het codeersysteem dat de Duitse marine op dat moment gebruikte. De vondst van deze harde informatie – tot het einde van de oorlog geheim gehouden - gecombineerd met het intellect in Bletchley Park gaf de geallieerden een geweldige voorsprong. Je kunt wel de schepen hebben, maar als je niet weet waar de vijand zich bevindt, heb je niet veel aan een materieel overwicht op zee.

Stalins argwaan
Hadden de Russen de Duitse aanval in 1941 kunnen zien aankomen? Ja, dat hadden ze. Stalin werd door geheim agenten, zijn ambassadeur in Berlijn en vele anderen gewaarschuwd dat er iets op komst was. Op 17 juni werden twee inlichtingenfunctionarissen, Merkulow en Fitin om 12.00 u. ’s middags door Stalin in het Kremlin ontvangen. Deze  achtte hun bronnen niet geloofwaardig; hij beschouwde het hele verhaal als misinformatie door de Duitsers opzettelijk in de wereld gebracht. Daarmee waren al hun agenten verdacht. Zij zelf vreesden weldra geëxecuteerd te zullen worden. Zo snel kon het gaan, als de baas jou en je agenten niet meer vertrouwde. Beria  gaf alvast orders om veertig functionarissen van de NKVD die deze informatie hadden doorgegeven te laten afvoeren naar een werkkamp.

Hoe kon dit zo gebeuren?
Stalin had spionnen in Bletchley Park en wist dat de Engelsen toegang hadden tot geheime Duitse documenten.  Hij had groot ontzag voor het oordeel van de Britten en die waren op dat moment allemaal nog – met uitzondering van Churchill – van mening dat er GEEN invasie te verwachten was.