E pluribus unum
Elke vier jaar speelt zich in de Verenigde Staten hetzelfde
circus af: een aantal politici strijdt met elkaar om de presidentsnominatie van
hun partij. Sommige kandidaten hebben serieuze kansen, anderen willen hun
deelbelang eens duidelijk naar voren brengen. Wat mij opvalt is dat deze race
naar het Witte Huis steeds eerder lijkt te beginnen. John Kennedy kondigde op 2
januari 1960 in Washington aan dat hij kandidaat was. George McGovern begon zijn
campagne aanzienlijk eerder dan januari 1972. Ted Kennedy kondigde zijn
kandidatuur voor 1980 tegen de zittende president Jimmy Carter aan in november
1979 in Boston.
De kenners
Die mensen zitten er vaak naast! Om bij het laatste
voorbeeld te blijven: lang voordat Ted Kennedy het aankondigde, ging het
gerucht al door Washington en de meeste journalisten waren van mening dat hij
Carter makkelijk zou verslaan. “I’ll whipe his ass”, zou Carter gezegd hebben,
toen hij het gerucht vernam, maar dat werd algemeen als grootspraak afgedaan.
Wie had kunnen vermoeden dat Ted Kennedy de herinnering aan het ongeluk bij
Chappaquiddick niet van zich af zou kunnen schudden? Wat ook niet hielp was het
feit, dat door de opkomst van de feministische beweging er inmiddels heel
anders werd aangekeken tegen al dat whomanizing waar de broers zo goed in
waren. Kennedy was een beetje als een mooie fles wijn die je ooit cadeau hebt
gekregen en uiteindelijk openmaakt, maar te lang hebt laten liggen. Hij
belichaamde de herinneringen aan John en Robert en alle niet waargemaakte
verwachtingen van toen. De werkelijkheid valt dan doorgaans tegen. In 1976
bedankten Hubert Humphrey en Ted Kennedy voor de eer en zo kwam Jimmy Carter,
de totaal onbekende gouverneur van Georgia, bovendrijven. In 1988 was Gary Hart de gedoodverfde
presidentskandidaat voor de Democraten. Na de openbaarmaking van zijn affaire
met het model Donna Rice stortte zijn campagne in en werd de gouverneur van
Massachusetts Michael Dukakis de man die het moest opnemen tegen vicepresident
George H. Bush. Het meest recente voorbeeld van een bijzonder verrassende
uitkomst van de (voor)verkiezingen is de huidige hoofdbewoner van het Witte
Huis. Eerst won hij tegen alle voorspellingen in de nominatie van de
Republikeinse partij en vervolgens versloeg hij Hillary Clinton. Ja en in het
Witte Huis gebeuren nu elke week zaken die men vroeger voor onmogelijk hield.
Wie van de drie (of meer)?
Er zijn nu al – meer dan anderhalf jaar voor de
verkiezingsdag! – flink wat kandidaten bij de Democraten o.a. Elizabeth Warren,
Kamala Harris en Amy Clobuchar. Alle drie vrouwen. Is Amerika rijp voor een
vrouwelijke president? Is vrouw zijn een voordeel in 2020? Peilingen laten zien
dat de huidige hoofdbewoner van het Witte Huis het verbruid heeft bij de vrouwelijke
kiezers.
Waar kom je vandaan?
Net zoals een Republikein bij voorbaat Californië en New
York al heeft verloren, zo heeft een Democraat niets te verwachten van Texas en
de rest van het Zuiden. De verkiezingen worden wel in het hele land gehouden,
maar er zijn maar een paar ‘battlegrounds’. Bij het vorderen van de dag (nacht
in West-Europa) in november 2016 bleek, dat Hillary in de ‘Rust Belt’ verrast
was. Belangrijk in 2020 zou dus kunnen zijn, dat een kandidaat daarvandaan komt
of uit het nabijgelegen Midden-Westen. Laatstgenoemde dame uit de reeks in het
vorige blok voldoet aan deze eis. Amy Clobuchar is senator voor Minnesota. Ze
heeft daar drie keer de race voor de Senaat gewonnen met uitstekende cijfers. In
2018 won zij in 42 districten waar Trump in 2016 had gewonnen! Een bewijs dat
ze ook op Republikeinse en onafhankelijke kiezers aantrekkingskracht heeft. Zou
zij Wisconsin, Michigan en Pennsylvania voor de Democraten kunnen terugwinnen?