Een nieuw kapsel, daarvoor moet je ver reizen!
In deze gevaarlijke tijden, waarin Noord-Korea kernwapens wil
ontwikkelen en dreigt met het afschieten van raketten, die Amerika zouden
kunnen treffen en Trump van zijn kant zegt klaar te zijn voor een militaire
reactie, is het interessant om aandacht te besteden aan William Perry. Toen de
Amerikanen in 1962 ontdekten dat de Russen raketten op Cuba hadden
gestationeerd, werd de jonge ingenieur William Perry onmiddellijk vanuit Californië
naar Washington gevlogen om te helpen bij het analyseren van de foto’s genomen
door Amerikaanse U-2 vliegtuigen.
James Earl Carter
Toen Jimmy Carter in 1976 won van Gerald Ford, benoemde hij William
Perry tot onderminister van Defensie speciaal belast met het ontwikkelen van de
‘offset strategy’. De Russen hadden op conventioneel gebied een geweldig
overwicht op de Amerikanen en dat moest met technologische middelen
gecompenseerd worden. Dat betekende niet nieuwe en betere kernwapens, maar slimmere
conventionele wapens, waardoor de VS op het ‘gewone’ slagveld toch de overhand
zouden hebben. Daarvoor zochten ze aansluiting bij slimme digitale nieuwigheden
zoals b.v. sensoren. Het eerste kunststukje was de Stealth bommenwerper, de F-117.
Dit aanvalsvliegtuig was op de radar niet groter dan een vogeltje en kon zo onopgemerkt
vijandelijk gebied binnendringen. Het tweede kunststukje, nauw verwant hieraan,
was de kruisraket, ook wel Tomahawk genoemd. Een derde revolutionaire innovatie
was het G(lobal) P(ositional) S(atellite) systeem. Voor het eerst in een oorlog
toegepast in operatie Desert Storm in Irak door George Bush is het nu ook voor
ons een onmisbaar middel geworden. Bent u gecharmeerd van het kapsel van Kim Jong
Un, tik dan het adres van zijn kapper in uw Tom Tom in en u komt er wel!
Buiten en toch een beetje binnen
Amerikaanse verkiezingen leiden wel tot (accent)veranderingen,
maar tegelijkertijd is zeker het buitenlands beleid in handen van een brede
groep politici, managers van ondernemingen die voor de CIA en het leger werken
en adviseurs. Ook op universiteiten zijn er heel wat lieden die hun brood
verdienen door voor Defensie te werken; anderen werken voor b.v. een grote
denktank zoals het Brookings Instituut. In1980 werd Perry lid van Track 2. Dat
was een club van insiders die weliswaar geen lid zijn van de regering of bij de
partij horen die aan de macht is, maar toch veel kennis en invloed hebben. Buitenlandse
mogelijkheden vinden het belangrijk ook leden van zo’n organisatie te
ontvangen, want over vier of acht jaar kunnen de bordjes weer verhangen zijn. Bij
een bezoek aan 1988 in Moskou - Gorbatsjov is de baas geworden – valt hem op, dat
de pittigste discussies niet plaatsvinden tussen Amerikanen en Russen, maar
binnen de Russische delegatie! Bij een theaterbezoek enige tijd later in
Tallinn hoort hij hoe een bezoekend Fins koor de Finlandia hymne van Sibelius
zingt gevolgd door het Estlands nationaal volkslied. Dat laatste was eigenlijk
verboden! Grote veranderingen waren op komst!
Een reis langs de afgrond
De memoires van Perry uit 2015 zijn getiteld My Journey at the Nuclear Brink. Eerst helpt
hij om het nucleaire arsenaal op te bouwen als directeur van de Electronic Defense
Laboratories in wat later Silicon Valley in Californië zou gaan heten. Hij gaat
daarmee door als onderminister van Defensie onder Carter en later minister van
Defensie onder Bill Clinton. Na zijn afscheid van de actieve politiek start hij
op zijn oude dag samen met o.a. Henry Kissinger, George Schultz en Sam Nunn het
Nuclear Security project. Deze organisatie heeft tot doel om het bewustzijn van
de gevaren van kernwapens te vergroten en de spanningen tussen de grootmachten
te verminderen om zo een kernoorlog te voorkomen.