woensdag 25 juli 2018


De vooruitziende blik van Tolstoj

“Er zijn al zes maanden verstreken sinds de eerste kanonskogel van het bastion van Sebastopol voorbijsuisde en de aarde in de stellingen van de vijand omwoelde, en sindsdien vliegen onophoudelijk duizenden granaten, kanonskogels en geweerkogels van de bastions naar de loopgraven en van de loopgraven naar de bastions, en daarboven zweeft onophoudelijk de engel des doods”. Zo begint Tolstoj Sebastopol in augustus. Van 1853 tot 1856 woedde de Krimoorlog. Rusland verdedigde dit gebied tegen een alliantie van het Tweede Franse Keizerrijk, het Britse Rijk, het Ottomaanse Rijk en het koninkrijk Sardinië. Hij schreef er nog drie verhalen over. Na een halve bladzijde beschrijving van kanonnen, gevechtsposities, matrozen, officieren en wat er nog meer bij een oorlog hoort verzucht hij: “Maar het vraagstuk dat de diplomaten niet konden oplossen, kan nog minder met kruit en bloed worden opgelost”.

(Bijna) alle wapens de wereld uit!
Duidelijk ontzet over het ontelbare leed dat de strijdende partijen elkaar aandoen schrijft hij dan: “Er is dikwijls een vreemde gedachte bij mij opgekomen: wat als de ene strijdende partij aan de andere voorstelde om uit elk leger één soldaat naar huis te sturen? Dat lijkt een vreemde wens, maar waarom zou men die niet vervullen? Daarna uit elk kamp een tweede naar huis sturen en dan een derde en een vierde, enzovoort, enzovoort, tot er in ieder leger nog maar één soldaat over is (vooropgesteld dat de legers even sterk zijn en dat de kwantiteit door kwaliteit wordt vervangen). En dan, als werkelijk ingewikkelde vraagstukken tussen verstandige wezens door strijd beslist zouden moeten worden, zouden deze twee soldaten het met elkaar moeten uitvechten – de een zou de stad belegeren, de ander hem verdedigen”.

Tegen de wapenwedloop
Wat mij frappeert is dat deze gedachte van Tolstoj in onze tijd meer dan actueel is. Na WOII bouwden Amerika en Rusland geweldige kernarsenalen op. De Amerikanen hadden aanzienlijk meer wapens dan de Russen, wat ons gerust moest stellen. Er waren ijzervreters die vonden dat wie de meeste mensen na afloop overhad, zo’n kernoorlog gewonnen had, maar de overheersende atomaire logica stelde dat in het besef dat beide partijen elkaar kunnen vernietigen (Mutual Assured Destruction) beide het wel uit hun hoofd zullen laten zo’n oorlog te beginnen. Een paar raketten meer geeft wel een ’veiliger’ gevoel, dus moet je nieuwe raketten blijven produceren. Van de weeromstuit gaat de tegenpartij dan ook weer meer raketten produceren. Je wilt toch niet al te ver achteropraken. Tijdens de Koude Oorlog is er wel betoogd dat – als we die raketten toch alleen maar hadden om de ander af te schrikken – beide partijen ook met veel minder raketten toe zouden kunnen. ”Ik gooi jou zes keer dood en jij mij vier keer. Dat kan goedkoper!”

Is lezen goed voor u?
Toen Gorbatsjov en Reagan elkaar in 1986 ontmoetten in Reykjavik, kwamen er spectaculaire voorstellen op tafel. Tot ontzetting van zijn eigen militairen stelde Reagan zelfs voor om alle kernraketten de deur uit te doen. Zo ver kwam het niet, maar een paar jaar later sloten Rusland en de VS een akkoord om hun atomaire wapenarsenalen stevig te reduceren. Invloed van Tolstoj?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten