Een goed woordje voor de peilingen!
Het is een historische dag geweest 9 november 2016. Wat
begon als een nacht waarin Clinton het presidentschap zou gaan winnen,
veranderde binnen twee uur in een cliffhanger. Clinton won niet waar ze had
moeten winnen b.v. in Florida en toen bleek dat Trump gaten zou kunnen gaan
schieten in haar firewall m.n. Wisconsin, Michigan en Pennsylvania, steeg de
spanning. Waar ik eerst had gedacht dat ik
uiterlijk tegen 5.00 u. mijn bed zou kunnen opzoeken, werd de uitslag
pas tegen 7.00 u. duidelijk. Voordeel is dan wel dat je je uitgeslapen partner
het slechte nieuws vers van de pers kan meedelen.
Dit is mijn eerste blog in een hopelijk lange reeks en ik
wil vandaag ingaan op de kritiek op de peilingen. Ze zaten er heel erg naast,
zo lijkt het.
Dat klopt voor sommige peilingen. Zo was er een peiling in Amerika
die Hillary maandag meer dan 90% kans gaf om te winnen. Er waren er echter ook
die een andere inschatting gaven en daarbij verstandige voorbehouden maakten.
Ik heb in de afgelopen maanden vaak gekeken op de site van
Nate Silver Fivethirtyeight. Hij
heeft een grote reputatie. Hij baseert zijn voorspellingen op een groot aantal
peilingen die hij kritisch gebruikt. Als een peiling alleen gebruikt maakt van
vaste telefoonlijnen, zul je in de resultaten veel jonge kiezers die alleen een
mobiele telefoon hebben missen. Liefhebbers van statistiek en getalletjes komen
bij hem aan hun trekken, want hij legt het ook allemaal uit.
Wat voorspelde Nate Silver? Dat Hillary een kans maakte van
71 % om te winnen! Hij zat er dus flink naast, zegt u nu. Nee, dat vind ik
niet, want hij vertelde er ook een aantal zaken bij.
Ten eerste wees hij erop dat de voorsprong van Clinton van
3,3 % binnen de foutenmarge van de peilingen zat. Het kon dus ongeveer zo
uitpakken, het kon veel fraaier worden zoals in 2012 toen Obama met veel meer
procent dan verwacht van Romney won en het zou ook heel spannend kunnen worden.
Ten tweede zei hij, dat een peiling en een voorspelling
daarop gebaseerd gaat over ‘probabilities’, waarschijnlijkheden. Een peiling
voorspelt niet wat er gaat gebeuren, want dan hoef je de verkiezing niet meer
te houden. Het is wel waarschijnlijk dat het zo uitpakt,
als al die early voters inderdaad meer op Clinton dan op Trump
hebben gestemd;
als Clinton inderdaad de grondtroepen heeft, de vrijwilligers
die op de dag zelf de kiezers naar de stembus duwen, brengen, aansporen;
als de latino’s in overweldigende mate op Clinton gaan
stemmen (wat ze niet deden);
als de vrouwen in overgrote meerderheid op Clinton zouden
stemmen (wat ze niet hebben gedaan).
Nate Silver wees er op dat Clinton al vroeg in Florida een
grote voorsprong zou moeten hebben, omdat daarna een heleboel Republikeinse
districten aan die voorsprong zouden gaan knabbelen. Welnu die grote voorsprong
heeft ze nooit gehad. Hij wees er ook op, dat zo’n te kleine voorsprong een
voorbode zou zijn van problemen later op de avond in andere staten. Dat
voorbehoud heeft hij wel degelijk gemaakt. Hij gaf aan dat Clinton dan wel in
een aantal staten een degeljke positie had opgebouwd, maar ook dat het geen op
zich zelf staande gebieden zijn. En ja hoor, haar zwakke resultaten in Ohio
deden zich even later ook voor in Wisconsin, Michigan en Pennsylvania.
De ontwikkelingen in Virginia voorspelde hij goed. Trump lag
lange tijd voor op Clinton, maar pas heel laat komen de resultaten van het
uiterste Noorden binnen. Die mensen werken in Washington D.C., maar wonen en
stemmen in Virginia en dat zijn heel veel zwarte kiezers. Zo ging het ook en ze
won daar uiteindelijk met bijna 5 %.
Ik noem u nog een element dat Silver al vroeg in zijn
beschouwingen over mogelijke verkiezingsuitslagen naar voren bracht. Clinton
won o.a. met grote cijfers in New York en Californië en daardoor wint ze de
popular vote, maar ze verliest, omdat Trump meer electoral votes heeft. Haar kiezers
wonen, zou je kunnen zeggen, met te veel geestverwanten bij elkaar. Ze zouden
zich beter kunnen verspreiden over b.v. North Carolina, Florida, Wisconsin, Michigan
e.d. Clinton zou het ook beter doen bij latino’s, maar als die in Arizona of
Texas wonen heb je daar niet zo veel aan. Op deze variant – je wint de meeste
stemmen, maar niet de meeste kiesmannen – heeft Silver al vroeg gewezen.
Op CNN werd iemand gevraagd of hij het stemgedrag in
Michigan kon verklaren. Een verslaggever vertelde dat hij vaak bij een vriend
was geweest in Michigan die een keten van pastarestaurants had. Hij zei dat
veel klanten als je hen bij de kassa vroeg wat ze zouden gaan stemmen ‘leaners’
waren. Ze gaven eerst geen antwoord en bogen zich dan wat samenzweerderig naar
je toe en zeiden dat het Trump zou worden. Michael Moore zei hetzelfde, toen
hij geïnterviewd werd n.a.v. zijn opname van een optreden in een theater in Wilmington,
Ohio. Vertrouw niet op de peilingen, want de mensen zeggen niet eerlijk wat ze
zullen gaan stemmen. The silent vote, hoe kom je daar achter?
Er valt nog veel meer te zeggen over de strijd in 2016, b.v.
over de gelijkenissen met Kennedy – Nixon 1960, Humphrey – Nixon 1968, Carter –
Ford 1976 en Bush – Gore 2000, allemaal races waarbij het verschil in aantal
behaalde stemmen heel klein was.
We kunnen zeggen dat het onbegrijpelijk is, dat mensen voor
Trump vallen, maar was Clinton wel zo’n aantrekkelijk alternatief? Als je
‘change’ wil, stemde je acht jaar geleden op Obama, nu als Democraat op Sanders
en dan op 8 november op …? Zo is er een merkwaardige overeenkomst tussen Obama
en Trump; het zijn allebei buitenstaanders, die verandering beloven.
We zouden het kunnen hebben over de typisch Amerikaanse
verkiezingsretoriek na afloop, de verzoenende woorden. Obama zei: “Even if we
lose, we must move forward”. Na de strijd “the country must come together”.
Hoort u dat Emile Roemer al zeggen tegen Mark Rutte? Ja, zegt u, Diederik Samson
deed dat wel, hij vormde zelfs een kabinet met Rutte. Kijk eens waar ze dat
heeft gebracht!
In 1964 was Barry Goldwater de kandidaat van de
Republikeinen in de strijd tegen Lyndon Johnson. Zijn opvattingen waren toen voor
een overgrote meerderheid van Amerikanen veel te rechts, toen nog wel. Douglas Hofstadter
heeft zich in interessante artikelen afgevraagd of die opvattingen niet dicht tegen
het fascisme aanlagen. Heeft Trump niet ook uitlatingen gedaan die tot zorgen
op dit gebied aanleiding geven?
In 1960 was er ook zo’n spannende strijd als dit jaar en het
duurde een lange nacht totdat bekend was wie gewonnen had. Theodore White maakt
daar een spannend verhaal van in The
Making of the President 1960. Verleidelijk om dat boek er nog eens bij te
pakken en te kijken naar overeenkomsten en verschillen.
Het is een traditie om je nederlaag toe te geven. Daarna
spreekt dan de winnaar. Clinton deed dat niet. Velen waren daar teleurgesteld
over. Terecht?
Stof genoeg voor een volgend blog!
Jos van Gend
9 november 2016
Geen opmerkingen:
Een reactie posten